Industriële installaties en bedrijventerreinen in Nederland onder druk door hoge energiekosten

Steeds meer grote Nederlandse multinationals trekken aan de noodrem. Zij waarschuwen openlijk dat Nederland zijn aantrekkingskracht als vestigingsland verliest door de torenhoge energiekosten. De prijzen voor gas en elektriciteit liggen structureel hoger dan in omliggende landen als Duitsland, België en Frankrijk. Volgens het bedrijfsleven loopt Nederland hierdoor economisch ernstig uit de pas, met als reëel gevolg dat grote werkgevers overwegen hun activiteiten te verplaatsen naar het buitenland.

Dreigende taal vanuit het bedrijfsleven

De waarschuwingen zijn de afgelopen maanden steeds explicieter geworden. Bedrijven geven aan dat energiekosten inmiddels niet langer een tijdelijk probleem zijn, maar een structureel concurrentienadeel vormen. Waar andere Europese landen hun industrie actief ondersteunen met prijsplafonds, compensatieregelingen of lagere energiebelastingen, ervaren Nederlandse ondernemingen juist een opeenstapeling van kosten.

ASML, een van de grootste werkgevers en technologisch kroonjuweel van Nederland, liet eerder al weten dat het geen vanzelfsprekendheid is dat toekomstige groei in Nederland plaatsvindt. Die boodschap heeft diepe indruk gemaakt in politiek Den Haag. Inmiddels klinken vergelijkbare signalen ook vanuit andere grote multinationals in de chemie, staal, logistiek en maakindustrie.

Rotterdam als pijnlijke illustratie

De regio Rotterdam geldt steeds vaker als voorbeeld van wat er mis kan gaan. In en rond het havengebied zijn de afgelopen jaren al meerdere grote industriële spelers vertrokken of hebben productiecapaciteit afgebouwd. Met name de petrochemische industrie, traditioneel een belangrijke pijler van de Nederlandse economie, zoekt haar heil steeds vaker buiten de landsgrenzen.

Bedrijven geven aan dat zij in het buitenland niet alleen lagere energieprijzen betalen, maar ook meer duidelijkheid hebben over langetermijnbeleid. Die voorspelbaarheid is cruciaal bij investeringsbeslissingen die vaak tientallen jaren vooruitkijken. In Nederland ontbreekt die zekerheid volgens veel ondernemers, mede door wisselend beleid en voortdurende discussies over belastingen, klimaatmaatregelen en netcongestie.

Energiekosten blijven stijgen

Ondanks eerdere overheidsmaatregelen blijven de energieprijzen voor bedrijven hoog. Netbeheerkosten, energiebelastingen en aanvullende heffingen zorgen ervoor dat de totale rekening blijft oplopen. Vooral energie-intensieve bedrijven voelen de druk. Zij kunnen deze kosten niet altijd doorberekenen aan klanten, waardoor marges onder druk komen te staan en investeringen worden uitgesteld of geschrapt.

Daarbij komt dat de verduurzaming van productieprocessen vaak juist extra investeringen vraagt, terwijl bedrijven tegelijkertijd worstelen met hun dagelijkse energierekening. Volgens critici creëert dit een paradox: Nederland wil koploper zijn in de energietransitie, maar jaagt tegelijkertijd de bedrijven weg die die transitie zouden moeten uitvoeren.

Politiek onder toenemende druk

In Den Haag groeit het besef dat de situatie urgent is. Politieke partijen erkennen dat het vertrek van multinationals grote gevolgen kan hebben voor werkgelegenheid, innovatie en belastinginkomsten. Toch blijft concrete actie volgens het bedrijfsleven uit. Overlegtafels en onderzoeken volgen elkaar op, maar structurele oplossingen laten op zich wachten.

Ondernemers pleiten voor een gelijker speelveld binnen Europa. Dat kan door lagere energiebelastingen, gerichte compensatie voor energie-intensieve sectoren of afspraken op Europees niveau over maximale energieprijzen voor de industrie. Zonder dergelijke maatregelen, zo waarschuwen zij, wordt Nederland simpelweg te duur om te concurreren.

Economische gevolgen voor de regio’s

Het mogelijke vertrek van grote bedrijven raakt niet alleen de multinationals zelf, maar hele regio’s. Banen verdwijnen, toeleveranciers verliezen opdrachten en kennis verdwijnt. Vooral industriële regio’s zoals Rotterdam, IJmuiden en delen van Noord-Brabant lopen risico. Lokale overheden maken zich zorgen over leegstand, verlies aan vakmanschap en een afname van economische dynamiek.

Daarnaast staat ook de energietransitie zelf onder druk. Als bedrijven vertrekken, verdwijnen investeringen in verduurzaming mee naar het buitenland. Daarmee dreigt Nederland niet alleen economisch, maar ook klimaatmatig terrein te verliezen.

Keerpunt nabij?

De boodschap vanuit het bedrijfsleven is duidelijk: zonder ingrijpen loopt Nederland het risico zijn industriële basis te verliezen. De dreiging van vertrek is geen onderhandelingstactiek meer, maar een reëel scenario waar sommige bedrijven al op voorsorteren. De komende periode zal moeten blijken of de politiek erin slaagt om het vertrouwen van multinationals te herstellen en Nederland weer concurrerend te maken in een steeds harder wordende Europese energiemarkt.

Geef een reactie