Column: De zelfverklaarde stem van het volk

Er is iets fascinerends aan populistische partijen. Ze hebben een bijna religieus geloof in hun eigen representativiteit. “Wij spreken namens het volk!” klinkt het met opgeheven vinger in talkshows, op verkiezingsavonden en in eindeloze socialmediavideo’s. Alleen… als je de verkiezingsuitslagen erbij pakt, blijkt dat “het volk” vaak niet verder reikt dan een kwart van de kiezers. Toch blijft de overtuiging even onaantastbaar als een heilige relikwie: zij zijn de meerderheid – al zegt de democratie keer op keer van niet.

De paradox is vermakelijk én verontrustend. Populisten gedragen zich alsof de rest van Nederland één grote slapende massa is, gehersenspoeld door “de elite”, “de linkse media” of “Brussel”. Alleen zij, de roepers in de marge, zien het licht. Dat ze ondertussen zelf een vaste plek hebben veroverd in de Tweede Kamer, met bijbehorende salarissen en privileges, lijkt geen enkel probleem. Want populisme leeft bij de illusie van verzet. Zonder vijand geen bestaansrecht.

Neem de verkiezingen van 2023. De populistische partijen haalden indrukwekkende winst, maar geen meerderheid. Nederland stemde verdeeld – zoals altijd. Sommigen links, anderen rechts, velen ergens daartussenin. Toch klonken de overwinningskreten alsof de revolutie was begonnen: “Het volk heeft gesproken!” Alsof 24 procent van de stemmen plots 100 procent van de wil van het volk vertegenwoordigde. Democratische nuance verdwijnt zodra de camera aangaat.

Het is het wonderlijke kenmerk van populisme: feiten zijn ondergeschikt aan gevoel. De boodschap hoeft niet waar te zijn, zolang ze lekker klinkt. “De gewone Nederlander wil…” is de favoriete zin van elke populist. Maar wie is die gewone Nederlander eigenlijk? De boer in Drenthe? De student in Utrecht? De migrant in Rotterdam? De gepensioneerde in Zeeland? Ze bestaan allemaal – maar niet als één homogene massa. Nederland is een mozaïek, geen blok beton.

Toch houden populistische partijen van die illusie van eenheid. Het geeft kracht aan hun verhaal. Zij zijn het volk, de rest is elite. Zij zijn de waarheid, de rest is propaganda. En wie het niet met hen eens is, is automatisch “tegen het volk”. Dat is niet alleen intellectueel lui, het is ook gevaarlijk. Want wie zichzelf tot enige vertegenwoordiger van het volk verklaart, verliest respect voor de democratie zodra de uitslag tegenvalt.

Wat populisten vaak vergeten, is dat democratie niet betekent dat één stem het hardst klinkt, maar dat iedereen gehoord wordt – ook wie níét schreeuwt. De kracht van Nederland zit juist in de diversiteit van meningen, belangen en overtuigingen. In compromis, overleg en soms in eindeloze vergaderingen waar niemand blij van wordt, maar waar uiteindelijk wel draagvlak uit ontstaat.

Populisme belooft eenvoud in een complexe wereld. Het verkoopt zekerheid, boosheid en herkenning in één pakket. Maar de realiteit is weerbarstiger. Verkiezingsuitslagen laten dat keer op keer zien: geen partij, populistisch of niet, spreekt voor de meerderheid van Nederland. En dat is precies de bedoeling.

De democratie is geen echo van één stem. Ze is een koor – soms vals, soms harmonieus, maar altijd veelstemmig. Wie beweert dat alleen hij de melodie kent, hoort vooral zichzelf zingen.


Ontdek meer van HBP Media

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Geef een reactie