De verloedering van het politieke taalgebruik

Wie tegenwoordig de debatten in de Tweede Kamer volgt, waant zich eerder op een schoolplein tijdens een ruzie tussen pubers dan in het hart van de Nederlandse democratie. Het parlementaire taalgebruik, ooit gekenmerkt door deftigheid, ironie en beheerst sarcasme, is verworden tot schreeuwen, schelden en het gooien van retorische modder. Wat we zien is niet alleen een stijlbreuk, maar ook een spiegel van een samenleving die steeds meer de taal van haar leiders overneemt.

Van Thorbecke naar Twitter

In de negentiende eeuw was het parlement nog een plek waar mannen in hoge hoeden zich waagden aan ellenlange, gedragen betogen. De taal was formeel, soms zelfs wollig, maar altijd met een zekere waardigheid. Thorbecke, de architect van onze Grondwet, had ongetwijfeld met gefronste wenkbrauwen gekeken naar de woorden die vandaag over de plenaire vergadertafel vliegen.

Met de komst van televisie en later sociale media veranderde dat. Politici wisten dat hun woorden niet meer enkel in de Handelingen van de Kamer zouden eindigen, maar live en ongefilterd in huiskamers en op smartphones belandden. De verleiding om te scoren met korte, felle oneliners werd onweerstaanbaar. En zo werd de Tweede Kamer een podium voor soundbites in plaats van inhoudelijke debatten.

Schelden als strategie

Wat opvalt, is dat schelden en het gebruik van denigrerende taal geen uitglijder meer is, maar vaak een bewuste strategie. Politici gebruiken scheldwoorden, labels en scherpe typeringen om tegenstanders niet te overtuigen, maar om hun eigen achterban te voeden.

Woorden als landverraders, criminelen, klimaatdrammers, racisten, wappies en linkse hobbyisten vliegen over en weer. Links en rechts zijn even schuldig: de een beschuldigt de ander van fascisme en haatzaaien, terwijl de ander terugbijt met beschuldigingen van landverraad en wegkijken. Het doel is niet meer de nuance, maar het frame.

De Kamer, ooit bedoeld als arena van argumenten, is zo verworden tot een strijdtoneel waar woorden kogels zijn en waar niemand de moeite neemt om de wond van de ander te verbinden.

De taal sijpelt door

Wat politici lijken te vergeten, is dat taal kracht heeft die verder reikt dan de muren van het Binnenhof. De woorden die zij gebruiken, worden opgepikt door burgers. Wanneer een Kamerlid keer op keer moslims wegzet als criminelen, of klimaatactivisten als tuig, dan duurt het niet lang voordat deze termen ook in cafés, op verjaardagsfeestjes en op sociale media circuleren.

De kiezer neemt de taal over van zijn volksvertegenwoordiger. Immers, als iemand in de Kamer het mag zeggen, dan zal het thuis of op straat toch ook wel kunnen? En zo verschuift de norm van wat aanvaardbaar is in de publieke discussie. Het gevolg is een maatschappij waarin men elkaar steeds minder als gesprekspartner en steeds meer als vijand beschouwt.

Van debat naar theater

Een Kamerdebat zou in essentie een uitwisseling van argumenten moeten zijn. Feiten, cijfers en visies op de toekomst zouden leidend moeten zijn. Maar tegenwoordig is de Kamer een theaterzaal geworden, waar politici optreden voor de camera en hun woorden afstemmen op hoe ze online gaan scoren.

De interruptiemicrofoon is niet langer een plek voor kritische vragen, maar voor aanvallen. Het doel: niet de tegenstander overtuigen, maar het eigen publiek een applausmoment bezorgen. Wie het hardst schreeuwt, haalt het journaal. Wie het meest beledigt, krijgt de meeste likes.

Zo is de inhoud ondergeschikt geraakt aan de vorm, en die vorm is steeds vaker rauw, agressief en polariserend.

Links versus rechts: geen onschuldigen

Het is te gemakkelijk om te zeggen dat alleen de rechterflank schuldig is aan verbaal geweld. Zeker, partijen aan de rechterkant van het spectrum staan bekend om hun harde woorden over migratie, islam en klimaat. Maar ook links doet volop mee.

Rechtse politici worden weggezet als fascisten, extremisten of gevaarlijk voor de democratie. Deze labels zijn vaak even destructief, omdat ze een gesprek onmogelijk maken. Wie de ander tot vijand bombardeert, sluit elke mogelijkheid tot dialoog uit.

De Kamer is zo gevangen in een spiraal van verbaal geweld: de ene scheldpartij lokt de andere uit. Niemand wil de eerste zijn die stopt met schreeuwen, want zwijgen is zwakte en nuance verkoopt niet.

De erosie van respect

Wat we kwijtraken, is misschien wel het belangrijkste fundament van een democratie: respect. Respect voor de tegenstander, respect voor de ander die een andere visie heeft, respect voor de waarden die ons parlement ooit groot maakten.

Taal is geen neutraal middel; het schept een werkelijkheid. Wie een tegenstander consequent afschildert als vijand van het volk, maakt het onmogelijk om daarna nog samen te werken. En samenwerking is juist de essentie van politiek.

In de huidige Kamer zien we hoe dat respect verdampt. Kamerleden lopen boos weg uit debatten, weigeren elkaar de hand te schudden, negeren Kamervoorzitters of gebruiken de spreektijd enkel om te beledigen. Dit gedrag legitimeert een cultuur van onbeschaafdheid die vervolgens ook in de samenleving navolging vindt.

Historische waarschuwingen

De geschiedenis leert ons dat woorden nooit onschuldig zijn. In de jaren dertig in Duitsland begon het ook met taal: Joden werden uitgemaakt voor ongedierte, tegenstanders voor verraders. Het waren woorden die de basis legden voor daden. Natuurlijk is Nederland anno nu geen Duitsland van toen, maar de les blijft: woorden kunnen wapens zijn.

Wie vandaag een groep consequent wegzet als bedreiging, maakt morgen de stap kleiner om diezelfde groep rechten te ontnemen. En wie vandaag de Kamer als scheldpodium gebruikt, normaliseert dat burgers elkaar op straat ook als vijanden aanspreken.

Het publiek als jury

Toch is er één factor die politici vaak onderschatten: het publiek. Uiteindelijk is het de kiezer die bepaalt welke taal wordt beloond. Als het electoraat applaudisseert voor grove taal, dan zullen politici die taal blijven gebruiken. Als kiezers echter politici afstraffen die zich gedragen als schoolkinderen, dan verandert de toon vanzelf.

De vraag is dus: wat willen wij als samenleving? Willen we politici die ons vermaken met scheldpartijen en drama, of willen we politici die met elkaar in gesprek gaan en problemen oplossen?

Een pleidooi voor herstel

Het is tijd dat de Kamer in de spiegel kijkt. Als volksvertegenwoordigers hebben politici een voorbeeldfunctie. Dat betekent niet dat er geen felle debatten mogen zijn – scherpte is nodig in een democratie. Maar scherpte hoeft niet te betekenen dat je de ander als vijand neerzet.

Wat zou helpen, is dat politici zich weer bewust worden van de kracht van hun woorden. Dat ze zich realiseren dat elk woord dat in de Kamer wordt uitgesproken, een echo vindt in de samenleving. En dat ze begrijpen dat je een land niet kunt leiden door je tegenstanders te demoniseren.

De rol van de media

Ook de media spelen hierin een rol. Want wie geeft politici een podium voor hun scheldpartijen? Wie knipt de fragmenten uit die vervolgens eindeloos worden gedeeld? Politici weten dat elke woede-uitbarsting gegarandeerd zendtijd oplevert.

Misschien is het tijd dat ook de media hun verantwoordelijkheid nemen. Door niet alleen de felste quotes uit te lichten, maar ook de inhoudelijke bijdragen. Door politici die zich misdragen niet te belonen met aandacht, maar juist te negeren.

Conclusie: woorden doen ertoe

Het taalgebruik in de Tweede Kamer is meer dan een stijlkwestie. Het is een symptoom van een politiek die steeds meer draait om theater en steeds minder om inhoud. Het is een spiegel van een samenleving die zich steeds vijandiger opstelt tegenover andersdenkenden.

Woorden doen ertoe. Ze kunnen verbinden of verdelen, helen of kwetsen, inspireren of ontmoedigen. De huidige generatie politici lijkt die verantwoordelijkheid uit het oog verloren.

Als we willen dat burgers weer met respect met elkaar omgaan, dan moeten onze leiders het goede voorbeeld geven. Want beschaving begint niet op straat, maar in de zaal waar onze wetten worden gemaakt.


Ontdek meer van HBP Media

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Geef een reactie