Rechtbank Noord-Holland behandelt zaak jeugdige brandstichters Alkmaar

ALKMAAR, 12 december 2025 – De rechtbank in Alkmaar heeft twee jeugdige verdachten veroordeeld voor een reeks brandstichtingen die in augustus 2024 grote schade en onrust veroorzaakten in Alkmaar. De minderjarigen stichtten binnen enkele uren op meerdere locaties brand, waaronder bekende winkels en publieke gebouwen in de binnenstad en winkelcentrum De Mare. De rechtbank legt hen taakstraffen en (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op en verplicht hen tot intensieve begeleiding door de jeugdreclassering en hulpverlening.

Acht brandstichtingen in korte tijd

Op 16 augustus 2024 begonnen de verdachten hun brandstichtingstocht in het centrum van Alkmaar. Achtereenvolgens werden branden gesticht bij de bibliotheek, de McDonald’s, de HEMA, de Xenos, de Grote Kerk, Decathlon en bioscoop Vue. Na deze reeks incidenten verplaatsten zij zich naar winkelcentrum De Mare. Daar werd rond 19.15 uur brand gesticht in de winkel KiK.

Die laatste brand had bijzonder ernstige gevolgen. De KiK-winkel brandde volledig uit, wat niet alleen leidde tot grote materiële schade, maar ook tot langdurige sluiting en economische gevolgen voor het winkelcentrum. De branden zorgden voor een enorme inzet van hulpdiensten en veroorzaakten veel onrust onder bewoners, ondernemers en bezoekers van de stad.

Grote impact op samenleving en slachtoffers

Volgens de rechtbank hebben de brandstichtingen diepe sporen nagelaten in de Alkmaarse samenleving. Winkeliers, medewerkers en bezoekers werden geconfronteerd met angst, schade en langdurige onzekerheid. Ook religieuze en culturele instellingen, zoals de Grote Kerk, werden geraakt, wat de impact verder vergrootte.

De rechtbank rekent het de verdachten zwaar aan dat zij geen duidelijke verklaring konden geven voor hun daden. Voor slachtoffers en betrokkenen is het onbevredigend gebleven waarom juist deze locaties doelwit waren. Dat gebrek aan inzicht vergroot volgens de rechtbank het gevoel van onmacht bij degenen die direct of indirect zijn getroffen.

Afweging tussen straf en begeleiding

In haar oordeel benadrukt de rechtbank dat de ernst en omvang van de brandstichtingen in beginsel een langere jeugddetentie rechtvaardigen. Brandstichting is een ernstig misdrijf, waarbij niet alleen goederen maar ook mensenlevens in gevaar worden gebracht. Toch biedt het jeugdstrafrecht ruimte voor maatwerk, waarbij het pedagogisch karakter van de straf centraal staat.

Deskundigen die de verdachten onderzochten, concludeerden dat zij kampen met psychische of ontwikkelingsproblemen. Hierdoor zijn zij verminderd toerekeningsvatbaar. De experts adviseerden om zo snel mogelijk te starten met gedwongen behandeling en begeleiding, om herhaling te voorkomen en de jongeren perspectief te bieden op een stabielere toekomst.

De rechtbank heeft deze adviezen overgenomen en besloten dat terugkeer naar de jeugdgevangenis niet in het belang is van de verdachten of de samenleving.

Opgelegde straffen en voorwaarden

Een van de verdachten kreeg een jeugddetentie van 93 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, gecombineerd met een taakstraf van 120 uur. De andere verdachte werd veroordeeld tot 13 dagen jeugddetentie, een leerstraf van 50 uur en een taakstraf van 120 uur, waarvan 80 uur voorwaardelijk.

Aan de voorwaardelijke straffen zijn strikte voorwaarden verbonden. Beide jongeren moeten zich melden bij de jeugdreclassering en verplicht deelnemen aan behandeling en begeleiding door hulpverleningsinstanties. Daarnaast heeft de rechtbank een contactverbod opgelegd, zodat zij geen contact met elkaar mogen hebben.

Schadevergoeding en ouderlijke verantwoordelijkheid

Naast de strafoplegging heeft de rechtbank bepaald dat de verdachten samen een schadevergoeding van ongeveer 130.000 euro moeten betalen. Deze vergoeding is bedoeld voor de getroffen ondernemers en instellingen die aanzienlijke schade leden door de branden.

Omdat één van de verdachten tijdens de brandstichtingen jonger was dan 14 jaar, zijn haar ouders wettelijk aansprakelijk voor de betaling van haar deel van de schadevergoeding. De rechtbank onderstreept hiermee dat ouders een belangrijke rol hebben in het toezicht en de verantwoordelijkheid voor minderjarige kinderen.

Signaal van de rechtbank

Met deze uitspraak wil de rechtbank een duidelijk signaal afgeven. Ernstige misdrijven als brandstichting worden zwaar aangerekend, maar bij jeugdige daders staat ook het voorkomen van herhaling centraal. Door in te zetten op begeleiding, behandeling en toezicht hoopt de rechtbank dat de jongeren hun leven een andere wending kunnen geven en dat de kans op nieuwe incidenten wordt verkleind.

De zaak laat zien hoe groot de maatschappelijke impact van jeugdcriminaliteit kan zijn, maar ook hoe het jeugdstrafrecht probeert balans te vinden tussen vergelding, bescherming van de samenleving en toekomstperspectief voor jonge daders.

Geef een reactie