Een rechtspraak in beweging

Rechtershamer en wetboek op tafel in een Nederlandse rechtbankzaal

AMSTERDAM, 8 november – De Nederlandse rechtspraak gold jarenlang als een van de meest betrouwbare en onafhankelijke van Europa. Een systeem waarin rechters zonder politieke invloed oordeelden over misdrijven, waarborgden dat iedereen eerlijk werd behandeld en het Openbaar Ministerie (OM) slechts vervolgingsbeslissingen nam, niet de straf zelf.
Maar dat beeld is aan het verschuiven.

Strafbeschikking

De afgelopen jaren heeft het Openbaar Ministerie meer bevoegdheden gekregen om zelf straffen op te leggen, zonder dat een rechter eraan te pas komt. Dat gebeurt via de zogenoemde strafbeschikking, een maatregel die oorspronkelijk bedoeld was om eenvoudige zaken sneller af te handelen, maar inmiddels een groot deel van de strafrechtpraktijk beslaat.

Tegelijkertijd klinkt vanuit de bevolking en politiek een steeds luidere roep om strengere straffen. Geweld tegen hulpverleners, recidive bij jeugdcriminaliteit, fraude en zedendelicten roepen maatschappelijke verontwaardiging op. Veel Nederlanders vinden dat de rechtspraak te mild is en dat daders te snel weer op straat staan.

Die twee ontwikkelingen – meer macht bij het OM en meer druk vanuit de samenleving – zetten de onafhankelijke rechterlijke macht onder druk.

Lees ook: Column: ‘Moet de rechtspraak hervormd worden’

Het OM als rechter én uitvoerder

Het idee van een strafbeschikking is eenvoudig: als iemand een relatief lichte overtreding begaat – denk aan kleine diefstal, rijden onder invloed of mishandeling zonder zwaar letsel – kan het OM direct een boete of taakstraf opleggen. De verdachte kan bezwaar maken en dan komt de zaak alsnog voor de rechter.

Op papier lijkt dat efficiënt. Minder druk op de rechtbanken, snellere afhandeling van eenvoudige zaken, lagere kosten. Maar in de praktijk groeit de kritiek.

Volgens cijfers van de Raad voor de Rechtspraak en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) wordt bijna 40 procent van alle strafzaken inmiddels buiten de rechter om afgehandeld. Dat betekent dat in tienduizenden gevallen de officier van justitie niet alleen de aanklager is, maar ook de uitvoerder en bestraffer.

Democratische rechtstaat

Juristen waarschuwen dat dit fundamentele vragen oproept over de scheiding der machten – een kernprincipe van de democratische rechtsstaat. De macht om te vervolgen en te straffen hoort niet in één hand te liggen.

Rechter en oud-hoogleraar Ybo Buruma verwoordde het scherp:

De strafbeschikking is een sluipende verschuiving van macht. Waar het OM ooit de poortwachter was, is het nu ook de poort zelf geworden.

Minder toetsing, minder vertrouwen

Wat de verschuiving extra problematisch maakt, is dat slechts een klein percentage van de verdachten bezwaar maakt tegen een opgelegde strafbeschikking. Slechts zo’n 3 à 5 procent van de zaken komt alsnog bij een rechter terecht.

Vaak weten mensen niet eens dat ze bezwaar kúnnen maken, of ze vrezen extra kosten en juridische rompslomp. Daardoor worden beslissingen van het OM zelden getoetst – terwijl fouten of onterechte beschuldigingen wel degelijk voorkomen.

Een onderzoek van de Nationale Ombudsman toonde aan dat het OM in honderden gevallen fouten maakte bij het opleggen van strafbeschikkingen, waaronder verkeerde bedragen of onjuiste feiten.
Toch verdwijnen de meeste van die zaken uit beeld, omdat ze niet voor de rechter komen.

Dat gebrek aan controle ondermijnt het vertrouwen in de rechtspraak. Burgers zien een overheid die snel straft, maar niet altijd zorgvuldig lijkt.

De roep om hardere straffen

Tegelijkertijd groeit de publieke onvrede over wat velen zien als een te milde rechtspraak. Uit peilingen van I&O Research en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat een meerderheid van de Nederlanders vindt dat rechters te lage straffen opleggen bij ernstige delicten. Vooral bij geweldsdelicten en zedenzaken leeft het gevoel dat “de dader beter af is dan het slachtoffer.”

Politici spelen daarop in. Zowel in de Tweede Kamer als in lokale debatten klinkt de roep om “harde handhaving” en “daadkrachtige justitie”.
Nieuwe wetsvoorstellen beogen hogere minimumstraffen voor recidive, strengere sancties voor geweld tegen ambtenaren en snellere procedures bij overlast en jeugddelicten.

Dilan Yeşilgöz stelde eerder:

De samenleving wil zien dat misdaad niet loont. Straffen moeten voelbaar zijn, en rechtspraak moet ook recht doen aan het rechtvaardigheidsgevoel van burgers.”

Maar rechters en juristen waarschuwen: straffen zwaarder maken betekent niet automatisch meer recht doen.

De spanning tussen recht en emotie

De kern van het probleem ligt in de spanning tussen juridische zorgvuldigheid en maatschappelijke emotie.
De rechter oordeelt op basis van wet, bewijs en context – niet op basis van verontwaardiging of publieke opinie. Dat is de essentie van rechtsbescherming.

Toch is het onmiskenbaar dat het vertrouwen in het rechtssysteem afneemt.
Volgens de Eurobarometer van de Europese Commissie vertrouwt nog maar 56 procent van de Nederlanders het nationale rechtssysteem volledig – tien jaar geleden was dat nog ruim 70 procent.

De oorzaken zijn divers:

  • lange doorlooptijden bij rechtbanken;
  • complexe procedures;
  • gevoel dat “grote vissen” ontkomen;
  • en de groeiende macht van het OM die de onafhankelijkheid van de rechter relativeert.

Rechters onder druk

Binnen de rechtspraak zelf groeit de zorg over werkdruk en politieke inmenging.
De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) luidde begin 2025 opnieuw de noodklok: te weinig personeel, te veel zaken, te weinig tijd per zaak.

Gemiddeld besteedt een rechter in eerste aanleg minder dan een uur aan de voorbereiding van een strafzaak met een strafbeschikking of korte zitting. Complexe zaken worden in hoog tempo afgehandeld om de achterstanden te beperken.

“Rechtspraak is geen lopende band,” waarschuwde NVvR-voorzitter Reindert Kuiper.
“Als snelheid het wint van zorgvuldigheid, verliezen we de kern van rechtvaardigheid.”

Daarnaast ervaren rechters politieke druk. De roep om hogere straffen wordt ook in media en Tweede Kamer vertaald naar kritiek op ‘te zachte’ vonnissen. Dat creëert een spanningsveld: rechters moeten onafhankelijk blijven, maar hun beslissingen worden steeds vaker politiek gewogen.

De rol van de politiek

De politiek speelt een cruciale rol in deze verschuiving.
Door wetgeving als de Wet OM-afdoening en recente uitbreidingen van de strafbeschikking, heeft het parlement bewust meer uitvoerende macht bij het OM gelegd – om het systeem efficiënter te maken.

Maar daarmee verschuift de machtsbalans in de trias politica:

  • De wetgevende macht (het parlement) bepaalt de kaders;
  • De uitvoerende macht (het OM en politie) voert uit;
  • De rechterlijke macht toetst en handhaaft onafhankelijk.

Als één van die drie te dominant wordt – in dit geval de uitvoerende macht – verliest het systeem zijn evenwicht.

Oud-minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin zei eens:

Een rechtsstaat is geen vanzelfsprekendheid, maar een evenwichtsoefening. Wie haar uit gemakzucht versoepelt, merkt pas te laat dat ze is verdwenen.

Wat is er nodig voor herstel van vertrouwen?

Volgens deskundigen vraagt herstel van vertrouwen in de rechtspraak om drie dingen:

  1. Transparantie: meer openheid over hoe vonnissen tot stand komen, en waarom bepaalde straffen worden opgelegd.
  2. Toegankelijkheid: betere uitleg en communicatie richting burgers, zodat mensen het verschil begrijpen tussen strafrechtelijke rechtvaardigheid en wraak.
  3. Herstel van balans: beperking van de strafbeschikking en herwaardering van de rechterlijke toetsing.

Daarnaast is er structurele investering nodig in rechters, griffiers en rechtshulp. De roep om “meer daadkracht” moet niet alleen in zwaardere straffen worden vertaald, maar ook in snellere, menselijke en zorgvuldige rechtspraak.

Een rechtsstaat verdient onderhoud

De Nederlandse rechtsstaat is sterk, maar niet onaantastbaar.
De verschuiving van macht naar het OM, de maatschappelijke roep om hardere straffen en de groeiende werkdruk in de rechtspraak leggen de fundamenten van het systeem bloot.

De vraag is niet alleen hoe zwaar we willen straffen, maar ook wie de straf oplegt en onder welke waarborgen.

Zolang burgers geloven dat rechtspraak onafhankelijk, eerlijk en transparant is, blijft het vertrouwen overeind. Maar zodra de scheidslijn tussen aanklager en rechter vervaagt, raakt de democratische balans verstoord.

Het debat over de stand van de rechtspraak in Nederland is daarmee geen technische kwestie, maar een spiegel van wat we als samenleving willen zijn: efficiënt of rechtvaardig, snel of zorgvuldig, streng of eerlijk.

Het antwoord ligt ergens daartussen – en het is aan politiek én justitie om dat evenwicht te bewaken.


Ontdek meer van HBP Media

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie