DEN HAAG – De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft vier artsen terecht een boete opgelegd vanwege het zogenoemde off-label voorschrijven van hydroxychloroquine en/of ivermectine aan patiënten met COVID-19. De artsen overtraden hiermee namelijk de Geneesmiddelenwet. Maar gelet op de uitzonderlijke omstandigheden in de COVID-19 periode ziet de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aanleiding om de boetes te halveren. Dit blijkt uit vier uitspraken van vandaag (12 maart 2025).
Overtreding
Het off-label voorschrijven van geneesmiddelen betekent dat artsen medicijnen voorschrijven buiten de door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geregistreerde indicaties. De Geneesmiddelenwet staat dit alleen toe als “daarover binnen de beroepsgroep protocollen of standaarden zijn ontwikkeld”. Een huisarts kan een geneesmiddel off-label voorschrijven als er protocollen en standaarden zijn of in ontwikkeling zijn die het voorschrijven van zulke geneesmiddelen toelaten. Dat was hier niet het geval. Integendeel, er was juist een advies van de Nederlandse beroepsvereniging van huisartsen dat het gebruik van deze twee geneesmiddelen voor COVID-19 afraadde. In dat geval biedt de wet artsen geen mogelijkheid voor het off-label voorschrijven van geneesmiddelen, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak. En dus hebben de artsen de wet overtreden en mocht de minister daarvoor boetes opleggen.
Lagere boetes
De Afdeling bestuursrechtspraak is echter van oordeel dat lagere boetes hier meer recht doen aan de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de artsen de wet hebben overtreden. De coronapandemie bracht voor artsen grote onzekerheid met zich mee. Op het moment van de overtredingen waren geen geneesmiddelen voor de behandeling van COVID-19 geregistreerd en was voor het grootste deel van de bevolking nog geen vaccin beschikbaar. De artsen zagen zich geconfronteerd met ernstig zieke patiënten in een levensbedreigende situatie die zij alleen naar het ziekenhuis konden sturen. Maar ook in zo’n situatie moeten huisartsen zich rekenschap geven van de inzichten en regels die gelden voor de hele beroepsgroep.
De Afdeling bestuursrechtspraak twijfelt echter niet aan de intenties van de artsen om in deze uitzonderlijke omstandigheden op gewetensvolle wijze invulling te geven aan hun professionele verantwoordelijkheid als arts. De boetes zijn daarom niet evenredig. Daarom halveert de Afdeling bestuursrechtspraak de boetes. Dat betekent dat drie artsen ieder een boete van €1.500 moeten betalen en één arts een boete van € 3.187,50.
Discussies