Criminalisering van jongeren met migratieachtergrond

Jonge verdachte met gebogen hoofd in een Nederlandse rechtszaal, zittend naast zijn advocaat, met op de achtergrond de rechter aan de zittingsbank.
Photo by Sora Shimazaki on Pexels.com

In een overvolle zittingszaal staat een jongen van zeventien. Trainingspak, zenuwachtig tikken met zijn voet, moeder in tranen op de publieke tribune. Straatroof, groepsgeweld, mobiele telefoons en een capuchon in het dossier.

Ik zie hier geen monster,” verzucht de kinderrechter halverwege de zitting, “maar een jongen die al op zijn dertiende tussen de raderen is gekomen.

Het is geen incident. De criminalisering van jongeren met een migratieachtergrond is geen abstract debat, maar dagelijkse praktijk in politiebureaus, jeugdinrichtingen en rechtbanken.

Leeftijden: kinderen die te vroeg ‘verdachte’ worden

In politiedossiers duiken steeds dezelfde leeftijden op:

  • 13–14 jaar: de eerste aanhouding, vaak voor winkeldiefstal, een scooter zonder kenteken, of een ruzie die uitmondt in een vechtpartij.
  • 15–17 jaar: zwaardere feiten als straatroof, openlijke geweldpleging of betrokkenheid bij drugsbezorging.
  • 18–23 jaar: de fase waarin “jeugdcriminaliteit” formeel volwassen strafrecht wordt – en de dossiers dikker worden.

Een officier van justitie vatte het onlangs in de wandelgangen zo samen:

Als we eerlijk zijn, kennen we veel van deze jongens al jaren. Eerst op straat, dan als verdachte, daarna als cliënt van de reclassering.”

Het label verdachte komt vaak vroeg, terwijl dezelfde jongeren op school, bij sportclubs of thuis juist proberen een plek te vinden in een samenleving die hen niet altijd volledig accepteert.

Misdrijven: van kleine vergrijpen tot groepsgeweld

De feiten in die dossiers variëren, maar er zijn patronen:

  • Vermogensdelicten:
    Winkeldiefstal, het stelen van merkartikelen, gestolen fietsen en scooters. Vaak relatief kleine bedragen, maar genoeg om een strafblad te beginnen.
  • Straatroof en groepsdelicten:
    Telefoons of tassen afpakken in groepjes. Eén duwt, één pakt, één filmt. “Voor de stoerheid,” zoals een verdachte van zestien het verwoordde.
  • Geweldsdelicten:
    Openlijke geweldpleging, vechtpartijen op pleinen of bij stations, vaak aangewakkerd door sociale media en groepsappjes.
  • Drugsgerelateerde delicten:
    Jongeren die als loopjongen worden ingezet in de handel: pakketjes bezorgen, tikkies innen, telefoons aannemen. De beloning is snel, contant én verleidelijk.

Een strafrechtadvocaat die veel jongeren bijstaat:

Deze jongens zijn makkelijk te ronselen. Ze zijn jong, snel op een scooter, en vaak al gewend aan controles. De stap naar criminalisering is klein, de weg terug lang.”

De straffen: harde lijn met lange schaduwen

De roep om “harde aanpak” klinkt luid in politiek en media. Dat vertaalt zich in zwaardere straffen, ook voor jongeren.

Veelvoorkomende sancties zijn:

  • Taakstraffen van 40 tot 200 uur, bijvoorbeeld voor eerste gewelds- of vermogensdelicten.
  • Jeugddetentie van enkele weken tot maanden bij ernstiger feiten, zoals straatroof of zwaar groepsgeweld.
  • Voorwaardelijke straffen met lange proeftijden en locatieverboden, meldplicht of bijzondere voorwaarden.
  • In uitzonderlijke gevallen: een PIJ-maatregel (jeugd-TBS), wanneer sprake is van langdurige behandeling en beveiliging.

Een officier verwoordde het tijdens een zitting als volgt:

De samenleving mag verwachten dat we streng optreden tegen straatroven en groepsgeweld, ongeacht iemands achtergrond.

Maar de vraag is of die strengheid alle groepen gelijk raakt. In de praktijk worden jongeren met migratieachtergrond vaker gecontroleerd, sneller aangemerkt als risico en eerder in de strafketen getrokken. Zo sluipt de criminalisering van jongeren met migratieachtergrond het systeem binnen – vaak onder het mom van neutraliteit.

Maar de vraag is of die strengheid alle groepen gelijk raakt. In de praktijk worden jongeren met migratieachtergrond vaker gecontroleerd, sneller aangemerkt als risico en eerder in de strafketen getrokken. Zo sluipt de criminalisering van jongeren met migratieachtergrond het systeem binnen – vaak onder het mom van neutraliteit.

Status na detentie: gevangenis als ‘badge of honour’

Een onderbelicht aspect is de statusverhoging die detentie in sommige vriendengroepen oplevert. In wijken waar kansen ongelijk verdeeld zijn en discriminatie op de arbeidsmarkt voelbaar is, kan een strafblad pervers genoeg een soort symbolische waarde krijgen.

Een jongerenwerker vertelt:

“Als een jongen terugkomt uit de jeugdinrichting, wordt hij in sommige groepen niet gebroken, maar juist bewonderd: ‘Hij heeft gezeten, hij is echt hard.’”

De logica is wrang:

  • Wie “heeft gezeten”, heeft bewezen niet te klikken.
  • Detentie wordt een test van loyaliteit en stoerheid, geen waarschuwing.
  • De stap naar zwaarder criminaliteit wordt kleiner, want de grootste angst – de eerste keer vastzitten – ligt al achter hen.

Een strafrechtadvocaat:

De gevangenis is voor sommige jongens bijna een onderdeel van het volwassen worden. Dat is misschien wel het grootste falen van ons systeem.”

Zolang wij als samenleving detentie blijven verkopen als dé oplossing, maar de achterliggende problemen – armoede, uitsluiting, racisme, gebrek aan perspectief – niet aanpakken, blijft de gevangenis een rituele tussenstop in plaats van een laatste redmiddel.

Wat rechters, officieren en advocaten (echt) zeggen

Tussen de regels door zijn rechters vaak opmerkelijk eerlijk:

Als deze jongen in een welvarende buitenwijk was opgegroeid, had hij hier waarschijnlijk niet gestaan,” merkte een kinderrechter op.

Advocaten benadrukken steeds dat criminalisering van jongeren met migratieachtergrond niet begint bij de eerste strafbare daad, maar bij:

  • vroegtijdige uitsluiting in het onderwijs;
  • gebrek aan stageplekken “omdat je naam lastig uit te spreken is”;
  • permanente controles in bepaalde buurten;
  • een mediabeeld waarin “allochtone jongeren” vooral dader zijn, zelden slachtoffer of succesverhaal.

Zoals een ervaren jeugdadvocaat het samenvatte:

We schuiven structurele problemen af op kinderen van zestien en noemen het vervolgens strafrecht.

Een samenleving die kiest: investeren of blijven criminaliseren

De vraag is niet óf jongeren met een migratieachtergrond fouten maken. Natuurlijk doen ze dat – net als andere jongeren. De echte vraag is: wat doen wij met die fouten?

  • Zien we een jong mens in ontwikkeling, dat grenzen opzoekt en soms zwaar overtreedt, maar ook kansen nodig heeft?
  • Of zien we vooral een risico, een “probleemjongen” die in cijfers, grafieken en politieke debatten slechts een categorie is?

Zolang controle, repressie en korte detentie bepalend blijven, zal de criminalisering van jongeren met migratieachtergrond voortduren. Willen we dat doorbreken, dan moeten we:

  • investeren in onderwijs, werk en veilige ontmoetingsplekken;
  • racistische profilering én selectieve verontwaardiging durven benoemen;
  • rechters, officieren en advocaten de ruimte geven om écht maatwerk te leveren;
  • en jongeren niet alleen aanspreken op hun daden, maar ook serieus nemen als volwaardige burgers in wording.

Pas dan wordt de zittingszaal niet langer de plek waar hun toekomst definitief wordt dichtgetimmerd, maar een laatste waarschuwing in plaats van een beginpunt van een leven lang strafblad.


Ontdek meer van HBP Media

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Henk Prins

Ik schrijf mijn berichten op persoonlijke titel, mijn columns kun je ook op andere websites tegenkomen. Je kunt mij bereiken op info@hbpmedia.nl .. Whatsappen kan ook maar dan moet je wel mijn mobiele nummer weten.

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie