De Uniformen onder Vuur: Over de Toenemende Minachting voor de Politie

Door de straten van onze steden klinkt niet zelden een term als “boef met een badge” of “NSB’er” als een agent in uniform voorbijloopt. Wat ooit gezag was, is in de ogen van sommigen verworden tot een doelwit. Waar respect en gehoorzaamheid vanzelfsprekend leken, heerst nu in groeiende mate vijandigheid, provocatie en – in het ergste geval – geweld. De minachting voor de politie is geen marginaal verschijnsel meer, maar een verontrustende trend die zich over leeftijdsgroepen, buurten en sociale lagen verspreidt. Hoe is dit zo ver gekomen? En vooral: wat doet dit met de mannen en vrouwen die dagelijks hun leven riskeren voor onze veiligheid?

Politie: Van hoeder naar hinderpaal

Er was een tijd dat de komst van een politieauto rust bracht in een wijk. Een teken dat hulp onderweg was. Tegenwoordig wordt diezelfde auto in sommige buurten ontvangen met hoongelach, middelvingers of erger: een regen van stenen. Jongeren filmen agenten terwijl ze ze uitschelden, provoceren of op de huid zitten – niet zelden met de intentie om via sociale media likes te scoren op de rug van het gezag. Volwassenen – soms zelfs ouders van diezelfde jongeren – lachen agenten in het gezicht uit, maken denigrerende opmerkingen of filmen elke stap met het doel een fout te kunnen uitvergroten.

Dit is niet slechts een probleem van woorden. Het escaleert. Mishandeling van agenten komt steeds vaker voor. Denk aan duwen, schoppen, bijten, of zelfs pogingen tot wurging. In sommige gevallen zijn agenten door groepen belaagd, omsingeld, bedreigd met messen of bekogeld met vuurwerk. Dit is geen incidentenpatroon meer, maar een structurele bedreiging van het gezag dat we met z’n allen zouden moeten beschermen.

De cijfers liegen niet, steeds meer politie krijgen te maken met agressie

De jaarlijkse rapportages van de politie zelf en cijfers van het Openbaar Ministerie tonen een duidelijke toename in het aantal meldingen van bedreiging, belediging en mishandeling van agenten. In 2023 bijvoorbeeld werden ruim 14.000 agenten geconfronteerd met agressie of geweld tijdens de uitoefening van hun werk. Dat komt neer op gemiddeld 38 gevallen per dag.

Hoewel het overgrote deel verbaal blijft – scheldpartijen, intimidatie of ongewenste confrontaties – is het aantal fysieke geweldsincidenten significant genoeg om serieus alarm te slaan. Daarbij valt op dat in een aanzienlijk deel van de gevallen de daders jongeren zijn, vaak tussen de 14 en 25 jaar. Niet zelden jongens, afkomstig uit kwetsbare wijken, waar frustratie, wantrouwen en sociaal-economische achterstand samengaan met een afkeer van autoriteit.

Jongeren en de sociale dynamiek

Waarom juist jongeren? Het antwoord is complex, maar de kern is herkenbaar: identiteit, groepsdruk, en de invloed van sociale media. In een tijd waarin status in likes wordt gemeten, is het filmen en vernederen van agenten voor de camera een manier geworden om aandacht te trekken. De politie is dan niet langer een functionaris, maar een object in een sociaal spel. Wie de meest brutale video deelt, wie de hardste belediging weet te schreeuwen, stijgt in aanzien binnen de groep.

Daarbij komt dat het gezag van de politie in sommige buurten ondermijnd wordt door structurele afstand. Jongeren zien agenten niet als bondgenoten, maar als vijanden, indringers, of verlengstukken van een overheid die hen niet begrijpt of zelfs actief tegenwerkt. Er is sprake van wantrouwen, dat vaak al op jonge leeftijd wordt ingeprent. Ouders die zelf negatieve ervaringen hebben gehad met politie (terecht of onterecht), geven dat sentiment door. Zo ontstaat er een generatie met minachting als norm.

Volwassen medeverantwoordelijkheid

Toch is het te gemakkelijk om de vinger alleen naar jongeren te wijzen. Want wat te denken van de volwassen mannen en vrouwen die de politie uitlachen, hen bewust provoceren of agenten filmen bij elke interventie – vaak niet uit controle, maar uit sensatiezucht of zelfs vijandigheid? Tijdens demonstraties – van coronaprotesten tot boerenacties – zagen we volwassen burgers die agenten beschimpen, bespugen of zelfs fysiek aanvallen. Het idee dat gezag intrinsiek verdacht is, heeft wortel geschoten in brede lagen van de samenleving.

De “burger met de camera” is inmiddels een bekend verschijnsel. Waar die camera ooit bedoeld was voor transparantie en controle op machtsmisbruik, is die nu ook een wapen in handen van hen die het gezag onderuit willen halen. Elk beeldfragment wordt uitvergroot, bewerkt, uit de context gehaald en gedeeld met de wereld. De gevolgen zijn soms desastreus – niet alleen voor de betrokken agent, maar voor het hele korps.

De juridische kant: Wat staat er op het bedreigen of mishandelen van agenten?

De Nederlandse wet kent gelukkig duidelijke grenzen als het gaat om geweld tegen hulpverleners, waaronder politieagenten. Mishandeling van een agent in functie geldt als een strafverzwarende omstandigheid. Dat wil zeggen: waar een “gewone” mishandeling een taakstraf of een korte celstraf kan opleveren, leidt mishandeling van een agent al snel tot hogere straffen.

Volgens artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht kan het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een agent leiden tot een gevangenisstraf van maximaal twaalf jaar. Bedreiging (artikel 285) met bijvoorbeeld de dood of ernstig geweld kan bestraft worden met een gevangenisstraf tot twee jaar. Belediging van een ambtenaar in functie (artikel 266 en 267) – denk aan schelden, denigrerende opmerkingen of obscene gebaren – kan leiden tot een boete of een celstraf tot vier maanden.

De praktijk laat zien dat rechters in toenemende mate strenger oordelen als het om agressie tegen agenten gaat. Maar de strafmaat is niet altijd afschrikwekkend genoeg. Zeker niet voor jongeren voor wie een nachtje cel eerder een ‘badge of honor’ lijkt dan een waarschuwing.

Wat kunnen we doen?

De roep om strengere straffen klinkt steeds luider – en die is niet onterecht. Geweld tegen politie mag nooit normaal worden. Toch is repressie alleen geen antwoord op het diepere probleem: het tanende respect voor gezag.

Wat nodig is, is een maatschappelijke herwaardering van de politie. Geen blind vertrouwen, maar wel erkenning van hun rol, hun offers en hun recht op bescherming. Preventie, dialoog en betrokkenheid zijn minstens zo belangrijk als strafmaat. Dat betekent investeren in buurten, in jongerenwerk, in onderwijs, maar ook in zichtbaarheid en toegankelijkheid van de politie zelf. Agenten moeten aanwezig zijn – niet alleen als handhavers, maar als gesprekspartners, als mensen van vlees en bloed.

Daarnaast is er een taak weggelegd voor ouders, scholen en media. Het begint met de boodschap die we meegeven: dat gezag iets is wat we samen dragen. Dat het beledigen, bedreigen of mishandelen van een agent nooit stoer is, maar laf. En dat die agent niet “de vijand” is, maar misschien wel de enige die komt als je belt, wanneer je in nood bent.

Einde van de vrijblijvendheid

De politie staat symbool voor de rechtsstaat. Wie een agent aanvalt, tast het fundament van onze samenleving aan. De grens tussen een vreedzame straat en wetteloosheid is flinterdun – en het zijn de mensen in uniform die die grens dagelijks bewaken. We kunnen niet van hen verwachten dat ze pal blijven staan als wij als samenleving niet pal achter hen staan.

We leven in een tijd van individualisme, van wantrouwen en snelle oordelen. Maar het respect voor de politie mag geen slachtoffer worden van onze eigen onzekerheden of frustraties. Misschien is het tijd dat we onze kinderen niet alleen leren hoe ze een TikTok-filmpje maken, maar ook hoe ze ‘goedemiddag agent’ zeggen. En zelf het goede voorbeeld geven. Want gezag begint bij respect. En respect begint bij onszelf.

You may also like...

Geef een reactie

Ontdek meer van HBP Media

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder