DEN HAAG, 27 november 2025 – De rekening voor de Nederlandse noodopvang van asielzoekers loopt verder op. In 2024 werd ruim 2,3 miljard euro uitgegeven aan nood- en crisisnoodopvang, vooral in hotels en op schepen. Demissionair minister voor Asiel en Migratie Mona Keijzer (BBB) verwacht niet dat deze kosten dit jaar al zullen dalen. Dat schrijft zij in antwoorden op Kamervragen van SP-Kamerlid Jimmy Dijk, die scherpe kritiek heeft op de manier waarop commerciële partijen aan opvang verdienen.
Volgens Keijzer is de hoge rekening vooral het gevolg van de beperkte beschikbaarheid van reguliere opvangplekken én de hoge bezetting in de bestaande centra van het COA. Daardoor blijft de overheid noodgedwongen terugvallen op dure, tijdelijke oplossingen.
Noodopvang blijft noodzakelijk door gebrek aan plekken
De minister wijst op de doorlooptijd van nieuwe opvanglocaties. Het kost tijd voordat gemeenten een geschikte plek hebben gevonden, vergunningen zijn geregeld en een centrum daadwerkelijk open kan. In de tussentijd moeten asielzoekers wél ergens terecht.
Tegelijkertijd loopt een groot aantal kortdurende contracten voor bestaande locaties af. Zodra zo’n locatie sluit en er nog geen alternatief is, moet het COA opnieuw uitwijken naar noodopvang of andere kortdurende voorzieningen. Dit zorgt voor een jojo-effect: opvangplekken openen en sluiten, terwijl de instroom van asielzoekers en de verblijfsduur van statushouders in de opvang hoog blijven.
Keijzer benadrukt dat zij het “zeer onwenselijk” vindt dat de overheid daardoor afhankelijk is van commerciële partijen die tegen hoge tarieven opvang aanbieden. Toch ziet zij op korte termijn weinig mogelijkheden om zonder deze noodopvang te kunnen.
‘Commerciële beunhazen’ en politieke druk
De forse bedragen die gemoeid zijn met noodopvang leiden tot groeiende politieke irritatie. De Tweede Kamer nam in januari en mei moties aan waarin het kabinet expliciet wordt opgeroepen om een einde te maken aan de verdienmodellen rond commerciële opvang.
Initiatiefnemer Jimmy Dijk (SP) spreekt van “commerciële beunhazen” die miljoenen verdienen aan een publieke taak. Volgens hem zou de overheid veel goedkoper uit zijn als er voldoende structurele opvangplekken zouden zijn. Honderden miljoenen aan kosten zouden zo jaarlijks bespaard kunnen worden.
De minister deelt de zorgen over de hoge kosten, maar wijst erop dat het wegwerken van de afhankelijkheid van commerciële opvang niet van de ene op de andere dag kan. Gemeenten moeten bereid zijn langdurige opvanglocaties te realiseren en daar is vaak lokaal veel discussie over.
Hotels en schepen vangen tienduizenden mensen op
Op dit moment blijft de inzet van hotels en schepen dus onmisbaar. Op 1 januari 2025 waren er al ruim 19.000 noodopvangplekken in gebruik in hotels en op boten. In de maanden daarna groeide de bezetting nog sneller dan het aantal reguliere opvangplekken.
Per 1 november 2025 gaat het om circa 21.000 plekken in hotels en op schepen. Een belangrijke oorzaak is het oplopende aantal statushouders – asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben gekregen maar nog in de opvang verblijven omdat er geen geschikte woning voor hen beschikbaar is. Zij bezetten bedden die daardoor niet kunnen worden gebruikt voor nieuwkomers.
Groeiplan voor reguliere opvang tot 2027
Ondanks de huidige druk is er wel een groeipad afgesproken voor reguliere COA-locaties. Minister Keijzer verwacht dat het aantal vaste opvangplekken stijgt van ongeveer 40.000 nu naar 51.000 per 1 januari 2027.
Als dat lukt, zal volgens haar het aandeel noodopvang geleidelijk kunnen dalen. Minder afhankelijkheid van hotels en schepen betekent lagere kosten én meer rust in de opvangketen. Tegelijkertijd waarschuwt ze dat het succes van dit plan afhangt van de bereidheid van gemeenten om locaties beschikbaar te stellen en van de snelheid waarmee statushouders kunnen doorstromen naar woningen.
Aanpak: minder instroom, meer doorstroom
Om de noodopvang af te bouwen, zet de minister op drie sporen in:
- Omzetten van noodopvang naar reguliere locaties
Waar mogelijk worden tijdelijke locaties met bewezen meerwaarde omgevormd tot langdurige opvangplaatsen. Dat biedt meer zekerheid voor gemeenten en omwonenden en drukt de kosten. - Beperken van de instroom
Het kabinet onderzoekt maatregelen om de toestroom van asielzoekers te beperken, onder meer door striktere toepassing van bestaande regels en afspraken met andere EU-landen. - Bevorderen van doorstroom van statushouders
Via bekostigingsregelingen voor doorstroomlocaties en extra ondersteuning voor gemeenten moet de uitstroom van vergunninghouders uit COA-opvang worden versneld. Als meer statushouders een woning krijgen, komen opvangplekken vrij en neemt de druk op de noodopvang af.
Blijvende zorgen over kosten en menselijkheid
Ondanks de plannen blijft de werkelijkheid weerbarstig. Zolang er onvoldoende betaalbare woningen zijn en gemeenten moeite hebben om nieuwe opvanglocaties te openen, lijken hoge kosten voor noodopvang onvermijdelijk.
Tegelijkertijd gaat de discussie niet alleen over geld. Menselijke omstandigheden in tijdelijke opvang, de druk op lokale gemeenschappen en de maatschappelijke spanningen rond asielopvang spelen net zo goed mee. De komende jaren zal moeten blijken of het kabinet erin slaagt de uitgaven aan noodopvang terug te dringen, zonder dat de opvang voor asielzoekers verder onder druk komt te staan.