Grafiek die laat zien dat lage inkomens profiteren van arbeidsmarktkrapte

AMSTERDAM, 26 november 2025 – De Nederlandse arbeidsmarkt is al jaren krap: werkgevers hebben moeite om vacatures te vervullen en in veel sectoren is goed personeel nauwelijks te vinden. Die spanning op de arbeidsmarkt heeft direct effect op de loonontwikkeling. Uit een recente analyse van het Centraal Planbureau (CPB) blijkt dat vooral werknemers met een laag inkomen profiteren van de huidige situatie. In krappe sectoren en regio’s stijgen de lonen sneller dan in delen van de arbeidsmarkt waar de druk lager ligt.

Met name aan de onderkant van het loongebouw zijn de effecten zichtbaar. Werknemers met de laagste uurlonen zagen de afgelopen jaren hun beloning sterker toenemen dan werknemers met een midden- of hoog inkomen. Volgens het CPB hangt dit samen met de verbeterde onderhandelingspositie van deze groepen: werkgevers moeten simpelweg meer bieden om personeel aan te trekken én vast te houden.

Tegelijkertijd benadrukt het CPB dat de verschillen tussen sectoren en regio’s groot zijn. Niet overal is de arbeidsmarkt even overspannen, en dus profiteren niet alle werknemers in gelijke mate van de krapte.

Wat onderzocht het CPB precies?

Het onderzoek van het CPB, gepubliceerd onder de titel Arbeidsmarktkrapte en loongroei, kijkt naar de ontwikkeling van uurlonen over meerdere jaren in combinatie met gegevens over vacatures en personeelstekorten. Op basis van microdata volgt het CPB werknemers in verschillende sectoren en regio’s en vergelijkt het de loonontwikkeling in segmenten met veel krapte met segmenten waar de spanning lager is.

Lees ook: Onderzoek: Vakbonden in Nederland: Beschermers of Risicofactor voor de Concurrentiepositie?

Belangrijk is dat het onderzoek onderscheid maakt naar inkomensgroepen. Werknemers worden ingedeeld op basis van hun uurloon, waarbij specifiek gekeken wordt naar de 25 procent laagst betaalde werknemers. Juist in die groep blijkt de samenhang tussen krapte en loongroei het sterkst: in sectoren met grote personeelstekorten namen de lonen daar duidelijk sneller toe dan elders in de economie.

Bij werknemers met middelhoge of hogere lonen is het effect van krapte minder uitgesproken. Voor hen spelen andere factoren, zoals individuele onderhandeling, schaarse specialistische vaardigheden of bedrijfsspecifieke bonussen, vaak een grotere rol dan de algemene arbeidsmarktspanning.

Vooral lage inkomens profiteren van loonstijgingen

De kernconclusie van het CPB is dat de krappe arbeidsmarkt vooral gunstig uitpakt voor lage inkomens. In deze groep zijn de loonstijgingen tussen 2015 en 2022 niet alleen sterker dan in minder krappe delen van de arbeidsmarkt, maar ook vaker hoger dan de inflatie. Daardoor verbetert de koopkracht van lage inkomens relatief meer dan die van hogere inkomensgroepen.

Een belangrijke verklaring is de verschuiving in macht tussen werkgever en werknemer. In tijden van krapte wordt het voor werkgevers riskant om vast personeel te verliezen. Ze moeten concurreren met andere werkgevers die óók dringend mensen zoeken. Dat leidt tot:

  • hogere instapsalarissen voor nieuwe medewerkers;
  • extra loonsverhogingen om zittend personeel te behouden;
  • betere secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals toeslagen of vaste contracten.

Voor hogere inkomensgroepen is het looneffect van krapte vaak kleiner. Hun salarissen liggen doorgaans al op een relatief hoog niveau en worden regelmatig bepaald door cao-schalen of individuele afspraken. Uit de CPB-analyse blijkt dat zij vooral profiteren wanneer ze daadwerkelijk van baan wisselen: baanwisselaars zien gemiddeld meer loongroei dan werknemers die bij hun huidige werkgever blijven.

Grote verschillen tussen sectoren en regio’s

De impact van arbeidsmarktkrapte is niet overal hetzelfde. Het CPB wijst erop dat sommige sectoren al langere tijd kampen met structurele personeelstekorten. Dat geldt bijvoorbeeld voor delen van de zorg, de horeca en de logistiek. In deze branches zijn de loonstijgingen duidelijk sterker dan in sectoren waar de krapte beperkter is.

Ook regionaal zijn er verschillen. In delen van Nederland waar minder bedrijven gevestigd zijn of waar de economische groei achterblijft, is het aantal vacatures lager en de krapte minder hoog. Werknemers in deze regio’s hebben daardoor minder onderhandelingsruimte, wat zich vertaalt in gematigder loonstijgingen. In de Randstad en andere economisch sterke regio’s is de spanning op de arbeidsmarkt juist groter en bewegen de lonen sneller mee.

Meer mobiliteit en overstappen naar beter werk

Het CPB-onderzoek kijkt primair naar lonen, maar signaleert ook dat krapte bijdraagt aan meer mobiliteit op de arbeidsmarkt. Werknemers durven eerder de stap te zetten naar een andere baan als er veel vacatures zijn en de vooruitzichten goed zijn. Wie een beter betaalde of stabielere functie op het oog heeft, kan zijn kansen vergroten door een sterk cv, aanvullende scholing of om- en bijscholing.

Voor werknemers met een laag inkomen kan zo’n stap een groot verschil maken. In sectoren met veel vraag kunnen zij doorgroeien naar functies die beter betalen, meer uren bieden of een vast contract opleveren. De krapte helpt zo niet alleen via directe loonstijgingen, maar ook via betere doorgroeimogelijkheden.

Wat betekent dit voor beleid en toekomst?

Het CPB beperkt zich in dit onderzoek tot de loonontwikkeling en doet geen directe beleidsvoorstellen. Wel sluit de analyse aan bij een bredere discussie over hoe de arbeidsmarkt structureel kan worden verruimd. Denk aan maatregelen om werken aantrekkelijker te maken, scholing te stimuleren en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren.

Tegelijkertijd maakt de studie duidelijk dat een krappe arbeidsmarkt ook positieve kanten heeft. De verhouding tussen lage en hoge inkomens kan minder scheef worden als personeelstekorten werkgevers dwingen om lonen en voorwaarden aan de onderkant te verbeteren. Daarmee kan krapte bijdragen aan kleinere loonverschillen en een eerlijkere verdeling van de welvaart.

Hoe structureel deze ontwikkeling is, hangt af van de toekomstige economische situatie. Als de krapte afneemt, kunnen lonen weer minder snel stijgen. Maar zolang het tekort aan personeel groot blijft, lijkt één conclusie stevig te staan: juist werknemers met de laagste lonen hebben de meeste baat bij een gespannen arbeidsmarkt.