Share

Man moet alsnog de cel in na uitspraak Hof, doodde zijn partner

  • 15 maart 2025

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeelt een 46-jarige man voor het doden van zijn partner tot een gevangenisstraf van acht jaar en zes maanden, met aftrek van het voorarrest.

De oorza(a)k(en) van het overlijden

Op 9 april 2020 is het slachtoffer in de gezamenlijke woning om het leven gekomen. Uit toxicologisch onderzoek bleek dat zij een zeer hoge hoeveelheid GHB in haar lichaam had (530 mg/l). Deze concentratie kan volgens de toxicoloog het overlijden van het slachtoffer verklaren. Door de patholoog is geconstateerd dat het slachtoffer uitgebreide halsspierbloedingen en stuwingsverschijnselen had. Volgens de patholoog kan het overlijden op grond van de sectiebevindingen ook worden verklaard door bij leven toegepast samendrukkend geweld op de hals (verwurging). Dit betekent dat er twee mogelijke doodsoorzaken zijn. De deskundigen hebben verklaard dat beide doodsoorzaken niet los van elkaar beoordeeld moeten worden. Het hof heeft daarom op basis van de bevindingen van verschillende deskundigen geconcludeerd dat zich bij het slachtoffer samendrukkende en/of toesnoerende krachtsinwerking op de hals heeft voorgedaan, terwijl zij ernstig geïntoxiceerd was met GHB en alcohol. 

De rol van verdachte bij het overlijden

Naast verdachte en het slachtoffer waren er op de dag van haar overlijden geen andere personen in de woning. Het hof heeft daarom vastgesteld dat verdachte degene is geweest die het geweld op de hals van het slachtoffer heeft toegepast. Naar het oordeel van het hof bestaat er ook een causaal verband tussen het toegepaste geweld en het overlijden van het slachtoffer. 

Opzet of ongeluk

Verdachte heeft verklaard dat hij mogelijk onbewust (of per ongeluk) een rol heeft gespeeld bij het overlijden van zijn partner. Hoewel hij het zich niet kan herinneren, denkt hij dat zijn arm mogelijk richting de hals van het slachtoffer is verschoven toen hij haar op de bank wilde tillen. Anders dan de rechtbank acht het hof dit scenario niet aannemelijk. Het hof is van oordeel dat verdachte wel (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. Daarbij is onder andere van belang dat het alternatieve scenario volgens de patholoog niet past bij de aard en de ernst van door haar geconstateerde letsels. Daarnaast heeft het hof in aanmerking genomen dat het slachtoffer nog talloze andere (bij leven ontstane) letsels aan haar lichaam had, die volgens de patholoog zijn ontstaan door stomp botsend geweld. 

Ook het gedrag van verdachte na het overlijden van het slachtoffer biedt steun voor het scenario waarin de man opzettelijk heeft gehandeld. Zo is er geruime tijd verstreken tussen het moment waarop verdachte naar zijn zeggen constateerde dat het slachtoffer was overleden en het moment waarop hij de hulpdiensten heeft gebeld. De bevindingen van de politie over de aangetroffen situatie in de woning van verdachte duiden er verder op dat hij die middag en avond weloverwogen en rationeel heeft gehandeld en heeft geprobeerd om sporen van hetgeen zich die dag in de woning heeft afgespeeld zo veel mogelijk te wissen. 

Doodslag

Het hof is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat sprake is van voorbedachte rade en daarmee van moord. Verdachte wordt daarvan dan ook vrijgesproken. Wel staat vast dat hij het slachtoffer met opzet om het leven heeft gebracht. Het hof acht daarom doodslag wettig en overtuigend bewezen.

De opgelegde straf

Wat er zich precies in de woning van verdachte en het slachtoffer heeft afgespeeld, is niet duidelijk geworden. Verdachte heeft hierover geen openheid van zaken gegeven. Dit betekent niet alleen dat een motief niet helder is geworden, maar ook dat de nabestaanden van het slachtoffer achterblijven met veel vragen. Verdachte heeft de destijds 12-jarige dochter van het slachtoffer haar moeder ontnomen en ook de overige familieleden en vrienden van het slachtoffer moeten verder leven zonder haar. 

Gelet op de ernst van het feit en de onomkeerbare gevolgen daarvan heeft het hof verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar en zes maanden. De tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht, wordt van deze straf afgetrokken. 

Het hof heeft op vordering van het Openbaar Ministerie de gevangenneming van verdachte bevolen.

Benadeelde partijen

De civielrechtelijke vorderingen tot schadevergoeding van de dochter en de moeder van het slachtoffer zijn toegewezen. 

Uitspraak