ROTTERDAM, 26 november 2025 – Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag een gevangenisstraf van 10 jaar geëist tegen een 43-jarige man uit Schiedam. De man wordt verdacht van een dodelijke steekpartij op 25 januari van dit jaar, voor een café aan de Hoogstraat in Schiedam. Daarbij raakte een 51-jarige man ernstig gewond; hij overleed later die nacht in het ziekenhuis.
Van ogenschijnlijk onschuldige situatie naar fatale ruzie
Volgens het OM is er sprake van doodslag: de verdachte zou na een eerdere woordenwisseling en een schop in zijn kruis hebben gereageerd door met een mes te steken. De officier van justitie benadrukte in de rechtszaal dat het slachtoffer “door iets stoms als één schop in het kruis” zijn leven is kwijtgeraakt en dat de gevolgen voor de nabestaanden immens zijn. Met de eis van 10 jaar gevangenisstraf wil het OM een duidelijk signaal afgeven dat ernstig geweld op straat zwaar wordt bestraft.
Uit getuigenverklaringen komt naar voren dat de avond voor het café aan de Hoogstraat aanvankelijk relatief rustig verloopt. Het slachtoffer staat buiten te roken en is in gesprek met twee andere personen. Ook de verdachte bevindt zich buiten en heeft zijn hond bij zich.
Op een gegeven moment aait het slachtoffer de hond. Meerdere getuigen horen dat de verdachte daarop reageert met “nee, nee, nee”. Hij wil niet dat zijn hond wordt aangeraakt. Er ontstaat vervolgens een woordenwisseling tussen de twee mannen. Ondanks de verhitte situatie lijkt het conflict daarna weer even te bedaren en keert de rust terug.
Die schijnbare rust is echter van korte duur. Enige tijd later loopt de spanning opnieuw op en gaat het volledig mis. Het slachtoffer zou de verdachte in zijn kruis hebben geschopt. Daarna escaleert het incident binnen enkele seconden.
Steek met mes en overlijden van het slachtoffer
Volgens de verklaringen springt er nog iemand tussen om de boel te sussen, maar dat voorkomt het geweld niet. De verdachte zwaait met één hand in de richting van het slachtoffer. Kort daarna zakt het slachtoffer in elkaar. Omstanders zien dat hij bloedt ter hoogte van zijn borst.
Hulpdiensten worden onmiddellijk gealarmeerd en proberen ter plaatse én in het ziekenhuis het leven van de man te redden. Ondanks alle inspanningen overlijdt het slachtoffer in de loop van de nacht.
Uit sectie is gebleken dat de man één keer met een mes is gestoken. Daarbij is zijn rechterhartkamer geraakt. Dat leidde tot hevig bloedverlies en zuurstoftekort voor vitale organen. Volgens de forensisch arts is dat uiteindelijk de directe doodsoorzaak geweest.
Onderzoek en aanhouding van de verdachte
Terwijl hulpverleners bezig zijn met het slachtoffer, start de politie direct een uitgebreid onderzoek. Agenten zoeken naar mogelijke camerabeelden in de omgeving en verspreiden een signalement van de verdachte.
Nog dezelfde avond meldt de 43-jarige man uit Schiedam zich bij de politie. In zijn verklaring erkent hij dat hij ruzie heeft gekregen en iemand heeft neergestoken. Over de exacte toedracht en zijn beweegredenen bestaat nog discussie; die komen tijdens de strafzaak uitgebreid aan bod. De rechtbank moet onder andere beoordelen in hoeverre er sprake is geweest van een bewuste keuze om te steken, en of er bijvoorbeeld sprake was van enige vorm van provocatie of noodweer.
Het OM is daar in elk geval duidelijk over: in de visie van de officier van justitie is het steken volstrekt onnodig en disproportioneel geweest, ongeacht de voorafgaande schop.
Zware gevolgen voor de familie van het slachtoffer
Tijdens de zitting besteedt de officier van justitie veel aandacht aan de impact van het geweld op de nabestaanden. De omgekomen man laat familie achter die door zijn plotselinge dood diep is getroffen.
De officier verwoordt het als volgt: het slachtoffer is “het allerbelangrijkste wat hij had – zijn eigen leven – ontnomen”. Familieleden zijn volgens het OM diep geschokt en blijvend getekend. Ze hebben hun vader, partner of dierbare verloren en moeten verder met een leven vol gemis en verdriet.
In dergelijke zaken weegt de rechtbank de gevolgen voor de nabestaanden zwaar mee bij het bepalen van de uiteindelijke straf, naast de ernst van het feit, de omstandigheden en de persoon van de verdachte.
Ernst van doodslag en reden voor de strafeis
Doodslag behoort tot de meest ernstige delicten in het Nederlandse strafrecht. Het bewust ontnemen van een mensenleven – zonder voorbedachte rade, maar wel opzettelijk – wordt in de wet zwaar bestraft. Niet voor niets kunnen op doodslag langdurige gevangenisstraffen volgen.
De officier van justitie stelt dat de verdachte volledig verantwoordelijk moet worden gehouden voor zijn handelen. Een enkele schop, hoe pijnlijk en vernederend ook, rechtvaardigt volgens het OM nooit het gebruik van een mes, zeker niet wanneer dat leidt tot de dood van een ander. Daarom acht het OM een langdurige gevangenisstraf de enige passende reactie.
Met de eis van 10 jaar cel hoopt het OM niet alleen recht te doen aan het leed van de nabestaanden, maar ook een duidelijk maatschappelijk signaal af te geven: wie in een conflictsituatie een mes trekt en daarmee een leven beëindigt, riskeert een zeer zware straf.
Vervolg van de strafzaak
De rechtbank buigt zich nu over de vraag welke straf uiteindelijk passend is. De raadsman van de verdachte heeft zijn visie op de gebeurtenissen en op de persoon van zijn cliënt gegeven en kan bijvoorbeeld hebben gepleit voor een lagere straf of een andere juridische duiding van de feiten.
Op een later moment zal de rechtbank uitspraak doen. Dan wordt duidelijk of de rechter de redenering van het OM volgt, de eis van 10 jaar gevangenisstraf overneemt of tot een andere strafmaat komt. Tot die tijd blijft de man verdachte en geldt, zoals in elke strafzaak, dat hij pas schuldig is zodra de rechter dat heeft vastgesteld.