Aanbiedingsbrief Kinderombudsman over rapport “Niemand hielp mij”.

Kinderombudsman luidt noodklok: veel kinderen groeien op met ruzie en geweld zonder hulp

AMSTERDAM, 24 november 2025 – De Kinderombudsman heeft op 20 november 2025 het rapport “Niemand hielp mij” aangeboden aan alle Nederlandse gemeenten. In de begeleidende brief benadrukt Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer dat kinderen die opgroeien in een thuissituatie met ruzie of geweld ernstige risico’s lopen op emotionele en ontwikkelingsproblemen. De overheid heeft de plicht hen te helpen, maar volgens de Kinderombudsman blijven veel van deze kinderen buiten beeld van professionele hulpverleners

Het rapport is gebaseerd op vijf jaar aan gesprekken met kinderen uit de onderzoeken “Als je het ons vraagt” (2020, 2022 en 2024). In deze onderzoeken vertellen kinderen zelf over hun ervaringen met thuisgeweld. De inhoud van de brief maakt duidelijk dat de conclusies schokkend en urgent zijn.

8% van kinderen groeit op met ruzie of geweld thuis

Volgens de Kinderombudsman geeft 8% van de ondervraagde kinderen aan dat zij thuis te maken hebben met ruzie en geweld. Dit percentage is vergelijkbaar met eerdere schattingen, maar nog altijd zorgwekkend hoog. Kinderen die in zo’n omgeving opgroeien, beoordelen hun eigen leven aanzienlijk lager dan leeftijdsgenoten die opgroeien in een rustige en veilige gezinssituatie

In brief staat dat de kwaliteit van leven van deze kinderen – gemeten volgens veertien omgevingsvoorwaarden uit het Kinderrechtenverdrag – “aanzienlijk lager” is. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat een lage kwaliteit van leven op jeugdige leeftijd de toekomstige kansen en het welzijn van een kind zwaar onder druk zet.

80% van de kinderen met thuisgeweld krijgt geen hulp

Een van de meest ingrijpende bevindingen uit de brief is dat ruim 80% van de kinderen die thuis te maken hebben met ruzie en geweld, geen enkele vorm van professionele hulp ontvangt. Bij kinderen die hun leven met een onvoldoende beoordelen, ligt dat percentage alsnog op bijna 70%.

Deze cijfers laten zien dat veel kinderen simpelweg niet worden gesignaleerd. Ze komen niet in beeld bij jeugdzorg, scholen of hulpinstanties, terwijl ze zich in een zeer kwetsbare positie bevinden.

De Kinderombudsman stelt dat de bredere sociale omgeving – zoals buren, familie en professionals – een cruciale rol speelt bij het herkennen en melden van geweld. Maar die omgeving schiet vaak tekort, waardoor kinderen structureel onzichtbaar blijven voor hulpverlening.

Jeugdbescherming schiet al jaren tekort

De brief is zeer kritisch over het functioneren van de Jeugdbescherming. Volgens de Kinderombudsman faalt de organisatie “al jaren” in haar taak om kinderen te beschermen en te ondersteunen. Dat maakt de rol van gemeenten, scholen, zorgpartners en lokale netwerken nog belangrijker.

In de tekst op pagina 1 staat dat kinderen hierdoor “ernstige risico’s” lopen en dat hun ontwikkeling en toekomstperspectief onder druk komen te staan. Op pagina 2 wordt dit verder uitgelegd: kinderen in deze situatie hebben vaak ook beperkte sociale steun, minder gunstige woonomstandigheden en problemen op school. De stapeling van problemen maakt hen extra kwetsbaar.

Drie oproepen aan gemeenten

De brief eindigt met drie duidelijke en dringende oproepen aan alle colleges van burgemeester en wethouders.

1. Verbeter de bescherming van kinderen die in beeld zijn

Gemeenten moeten volgens de Kinderombudsman garanderen dat alle meldingen van geweld bij Veilig Thuis daadwerkelijk worden onderzocht. Hulp mag niet uitblijven en gezinnen mogen niet uit beeld verdwijnen.

2. Zorg dat kinderen wél in beeld komen

Gemeenten worden gevraagd om samen met het Rijk één lokale kindvriendelijke plek in te richten waar kinderen die slachtoffer of getuige zijn van geweld thuis direct terechtkunnen voor laagdrempelige, kindgerichte ondersteuning.

3. Praat actief met kinderen over hun situatie

De Kinderombudsman roept gemeenten op om proactief te zijn door kindgesprekken te organiseren op scholen en in wijken. Getrainde professionals moeten kinderen ondersteunen bij het bespreken van hun kwaliteit van leven – aan de hand van de veertien omgevingsvoorwaarden uit het Kinderrechtenverdrag.