DEN BOSCH – De kamer voor het notariaat heeft een notaris uit het ressort Den Bosch uit het ambt ontzet. De afwikkeling van een nalatenschap liet hij tien jaar op z’n beloop. Hij informeerde de erfgenamen niet, liet een woning, inboedel en auto verloederen en reageerde niet op berichten van het ministerie en opgelegde boetes en een last onder dwangsom van de gemeente.
De klacht gaat over de afwikkeling van een nalatenschap. In mei 2015 overleed een man op 72-jarige leeftijd. Eerder was de echtgenote van de man al overleden en zij hadden geen kinderen. De man had in zijn testament opgenomen dat zijn erfenis naar twee goede doelen zou gaan, ieder voor een gelijk deel.
De notaris was na het overlijden van de man als executeur verantwoordelijk voor de uitvoering van het testament. Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) verwijt de notaris dat hij de nalatenschap niet zorgvuldig en voortvarend heeft afgewikkeld en onvoldoende regie heeft gevoerd.
Overzichtelijk nalatenschap
De kamer voor het notariaat stelt voorop dat de notaris de bevindingen van het BFT niet heeft betwist. Op basis daarvan gaat de kamer er dus vanuit dat de notaris sinds mei 2015 wist dat hij de nalatenschap moest afwikkelen. Van een notaris mag worden verwacht dat hij de belangen van de erfgenamen met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigt en daarbij voortvarend handelt.
De notaris heeft niet gehandeld zoals mocht worden verwacht. Hij heeft de erfgenamen niet geïnformeerd over het testament en hij heeft deze vrij overzichtelijke nalatenschap bijna tien jaar op zijn beloop gelaten. De notaris heeft nauwelijks iets gedaan om uitvoering te geven aan de laatste wil van de overleden man. De inboedel, auto en woning heeft hij laten verloederen en hij ondernam zelfs geen actie toen hij ermee bekend werd dat de woning was gekraakt.
Ook berichten van het ministerie en door de gemeente opgelegde boetes en een last onder dwangsom waren voor de notaris geen aanleiding om in actie te komen. Zelfs de aankondiging van het onderzoek door het BFT en het onderzoek zelf hebben de notaris er klaarblijkelijk niet toe aangezet alsnog concrete stappen te zetten. De notaris heeft de kernwaarde van zorgvuldigheid dan ook bij voortduring geschonden. De kamer voor het notariaat vindt dit alles zeer ernstig verwijtbaar.
Kop in het zand
De kamer heeft de notaris voorgehouden dat de indruk bestaat dat hij in deze zaak telkens als een struisvogel de kop in het zand heeft gestoken om zijn fouten niet onder ogen te hoeven zien. Van een professionele beroepsbeoefenaar als een notaris mag anders worden verwacht. Het had op de weg van de notaris gelegen om juist transparant te zijn over zijn falen, excuses aan te bieden en de verantwoordelijkheid te nemen om gemaakte fouten te herstellen en ontstane schade te vergoeden. Deze stappen zijn – zo bleek tijdens de mondelinge behandeling – echter uitgebleven.
Door zijn jarenlange nalaten en door niet (tijdig) te reageren op brieven van het ministerie, van de gemeente, van het BFT en van de kamer heeft de notaris er telkens blijk van gegeven voor die verantwoordelijkheid weg te lopen. Daar komt bij dat aan de notaris eerder een tuchtmaatregel is opgelegd in verband met soortgelijk handelen. Bij de kamer ontbreekt ieder vertrouwen dat de notaris in de toekomst niet op vergelijkbare wijze zal ‘weglopen’ voor zijn verantwoordelijkheid. Op grond van al het voorgaande is de kamer van oordeel dat het vertrouwen in de wijze waarop de notaris het ambt uitoefent inmiddels onherstelbaar is beschadigd. Daarom komt de kamer tot de slotsom dat het ter bescherming van het maatschappelijke vertrouwen in de zorgvuldige vervulling van het notarisambt noodzakelijk is om aan de notaris de zwaarste tuchtmaatregel van ontzetting uit het ambt op te leggen.
Lees hier de uitspraak
Discussies