22-jarige automobilist krijgt jeugddetentie na veroorzaken dodelijk ongeval, de man verkeerde onder invloed

De rechtbank Den Haag heeft de 22-jarige T. van D. uit Gouderak veroordeeld voor het veroorzaken van een eenzijdig verkeersongeval waarbij een 22-jarige slachtoffer overleed en een ander slachtoffer zwaargewond raakte. Dat gebeurde op 20 januari 2024 op de N207 bij Gouda. T. reed onder invloed van alcohol te hard in de auto met de twee slachtoffers als inzittenden. Hij verloor de macht over het stuur en belandde in de sloot naast de weg. Ondanks zijn meerderjarige leeftijd, krijgt hij jeugddetentie opgelegd van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk. 

Ongeval

De verdachte had, na een paar biertjes thuis, in een dorpshuis twee glazen Bacardi cola gedronken toen hij in de auto stapte met de twee slachtoffers. Hij reed te hard. Op een snapchatfilmpje dat een van de inzittenden maakte tijdens het rijden, is te horen dat zij de verdachte meerdere malen laat weten het echt heel eng te vinden en vraagt hem niet stoer te gaan doen. De verdachte antwoordt dat hij haar bang gaat maken. Op de N207 reed de verdachte met een snelheid van ten minste 130 kilometer per uur, waar 80 kilometer per uur was toegestaan. De auto kwam op de weg met de vangrail in botsing, waarna de verdachte de controle over het stuur kwijtraakte. De auto belandde uiteindelijk in de sloot naast de weg. Een inzittende overleed ter plaatse, de andere inzittende liep zwaar lichamelijk letsel op.

Al eerder veroordeeld

Tijdens in de inhoudelijke zitting van 2 augustus j.l. bleek dat Van D. al eerder was veroordeeld voor het rijden onder invloed. Van D. verklaarde zelf tijdens de inhoudelijke zitting dat zijn rijstijl te hard en te wild was. Van D. reed met een snelheid van bijna 160 km/u op de rotonde af daar waar 50 km/u is toegestaan. Over zijn drankgebruik vertelde Van D. dat hij in het dorpshuis waar de drie vandaan kwamen twee bacardicola’s had genuttigd voor ze in de auto van Van D. stapten en dat hij zich er van bewust was dat hij onder invloed van alcohol was.

Eis Openbaar Ministerie

De officier van Justitie eiste tegen de man een celstraf van 44 manden met aftrek van voorarrest en een rijontzegging van vier jaar. Het Openbaar Ministerie vond alle ten laste gelegde feiten bewezen en vond dat de gedragingen van de verdachte vielen onder artikel 5a van de Wegenverkeerswet. Ook vond de officier dat gelet op de aard en ernst van die gedragingen en de andere omstandigheden overtuigend kon worden vastgesteld dat de verdachte zich roekeloos heeft gedragen en hij volledig schuld heeft aan het dodelijk ongeval.

Standpunt verdediging

De raadsman van Van D., mr. Stam was in zijn pleidooi van oordeel dat op zijn cliënt het jeugdstrafrecht moest worden toegepast omdat het het bewezenverklaarde deels aan zijn cliënt kon worden toegewezen en vroeg de rechter daarom ook om zijn cliënt een deels voorwaardelijke straf op te leggen, samen met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.

Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de verdachte schuldig is aan roekeloos verkeersgedrag, de zwaarste vorm van schuld in verkeerszaken. De verdachte heeft de verkeersregels in ernstige mate geschonden. De rechtbank oordeelt dat het rijden met een dergelijke veel te hoge snelheid niet anders dan opzettelijk kan worden gedaan. Hij luisterde bovendien niet toen hem werd gevraagd niet zo hard te rijden. Hij  kon verwachten dat door zijn rijgedrag een zeer gevaarlijke situatie zou kunnen ontstaan. Dit gebeurde ook daadwerkelijk.

Het heeft ertoe geleid dat een slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen waar zij nog dagelijks last van heeft. De andere inzittende is door het gedrag van de verdachte overleden. Het gemis van haar is tijdens de zitting op aangrijpende en indrukwekkende wijze door haar tweelingzus naar voren gebracht en blijkt ook uit de schriftelijke verklaring van haar moeder die op de zitting is voorgedragen. Dit leed kan op geen enkele wijze worden gecompenseerd. 

Jeugdstrafrecht

Bij het bepalen van de straf, weegt de rechtbank mee dat hij eerder is veroordeeld voor te hard rijden en rijden onder invloed. Ook kijkt de rechtbank naar de persoon van de verdachte. Hij was tijdens het ongeval meerderjarig. Toch adviseren deskundigen de rechtbank het jeugdstrafrecht toe te passen. De wet biedt die mogelijkheid voor jongvolwassenen tot 23 jaar. De deskundigen adviseren dit omdat de verdachte de risico’s van zijn eigen handelen niet goed kan inschatten en hij handelt zonder na te denken. Hij heeft gebrekkige plannings- en organisatievaardigheden, komt in contact jonger over dan zijn kalenderleeftijd en krijgt vanuit de thuissituatie dagelijks nog veel structuur en houvast aangeboden. Volgens de deskundigen is er geen sprake van psychopathische trekken of een criminele levensstijl.

De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en kiest voor een pedagogische insteek via het jeugdstrafrecht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte sinds hij in een jeugdinrichting verblijft beter functioneert door de individuele aandacht die hij daar krijgt. De rechtbank legt een jeugddetentie op van 18 maanden. Daarvan zijn zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdachte moet zich aan verschillende voorwaarden houden. Dit moet ervoor zorgen dat hij adequaat omgaat met zijn problematiek en niet opnieuw de fout in gaat. Daarnaast krijgt de verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid van vijf jaar en moet hij de nabestaanden schadevergoedingen betalen van in totaal 58.000 euro waarbij de schadevergoedingsmaatregel in werking is getreden.

Geef een reactie