DEN HAAG, 29 november 2025 – De rijksoverheid zet een grote stap in het versterken van de nationale veiligheid bij overheidsopdrachten. Met de vaststelling van de Algemene Beveiligingseisen voor Rijksoverheidsopdrachten (ABRO) op 21 november heeft het kabinet gekozen voor één uniforme aanpak die risico’s zoals spionage, sabotage en cyberaanvallen moet minimaliseren. ABRO 2026 vormt de kern van deze nieuwe werkwijze en sluit aan bij het Regeerprogramma en eerdere toezeggingen uit de brief van 31 maart 2025.
Uniforme eisen en één centraal toezichthouder
ABRO 2026 introduceert twee belangrijke wijzigingen. Allereerst komt er één integrale set beveiligingseisen voor alle overheidsopdrachten van de rijksoverheid én de politie waarbij de nationale veiligheid mogelijk in gevaar komt. Deze eisen gelden voor ministeries, hun diensten, agentschappen en de politie.
Daarnaast wordt het toezicht gecentraliseerd. Het Nationaal Bureau Industrieveiligheid (NBIV) wordt de enige instantie die bedrijven controleert op naleving van de beveiligingseisen. Hiermee ontstaat een eenduidige en transparante structuur voor het beoordelen van veiligheidsrisico’s bij overheidsopdrachten.
Regelgeving en organisatorische afspraken
De ABRO bestaat uit meerdere documenten die het nieuwe stelsel vormgeven. Het Kaderbesluit ABRO Rijksdienst 2026 verplicht alle ministeries om specifieke stappen te volgen wanneer zij inkopen doen die gevolgen kunnen hebben voor de nationale veiligheid. Voor de politie, waarvoor dit kaderbesluit niet geldt, worden de afspraken vastgelegd in een apart convenant met de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid.
Verder is er een dienstverleningskader opgesteld waarin afspraken staan tussen de ministeries, het NBIV en de politie. De ABRO-eisen zijn opgebouwd in vier beveiligingsniveaus, variërend van Departementaal Vertrouwelijk tot Staatsgeheim Zeer Geheim.
Gefaseerde invoering vanaf 1 januari 2026
De implementatie van ABRO 2026 start op 1 januari 2026 voor de organisaties in tranche 1: ministeries, agentschappen en de politie. Binnen twee jaar moeten alle betrokken instanties de ABRO volledig toepassen. Hierbij krijgen zij ondersteuning van de tijdelijke ABRO-programmadirectie. De gefaseerde aanpak houdt rekening met de voorbereidingstijd van overheidsdiensten en de groei van het NBIV.
Een tussenevaluatie staat gepland voor eind 2026. De resultaten hiervan vormen de basis voor verdere uitbreiding van ABRO naar andere sectoren, zoals zelfstandige bestuursorganen, decentrale overheden, vitale bedrijven en Hoge Colleges van Staat.
Voorbereiding op latere uitbreidingen
In de derde voortgangsrapportage wordt ingegaan op de uitrol naar volgende tranches. Deze fase vraagt om nieuwe juridische, financiële en organisatorische afspraken. Ook wordt gekeken welke organisaties binnen deze groepen het grootste veiligheidsrisico vormen en daarom prioriteit verdienen bij de invoering.
Het kabinet zal het bedrijfsleven blijven informeren via brancheorganisaties, zodat ook leveranciers voorbereid zijn op de nieuwe eisen. Met ABRO 2026 verwacht de overheid een stevige bijdrage te leveren aan het beperken van veiligheidsrisico’s bij inkoopprocessen. De derde voortgangsrapportage wordt in het derde kwartaal van 2026 verwacht.