Toen de Amerikaanse regering onlangs aankondigde dat er een importheffing van 15% komt op alle producten uit Europa, klonk er in Den Haag een diepe zucht. Voor Nederland, een exportland bij uitstek, is dit geen ver-van-ons-bedshow, maar een directe aanval op de economische motor die ons land draaiende houdt.
Sterk afhankelijk
Nederlandse bedrijven zijn namelijk sterk afhankelijk van de handel met de Verenigde Staten. Jaarlijks exporteert ons land voor miljarden euro’s aan goederen richting de overkant van de Atlantische Oceaan: van hightech machines, medische apparatuur en farmaceutische producten tot bloemen, kaas en bier. Met die nieuwe heffing wordt de Amerikaanse markt plotseling een stuk minder aantrekkelijk.
Wat betekent 15% importheffing concreet?
Voor een bedrijf als ASML, dat complexe chipmachines levert, kan een tarief van 15% de prijzen voor Amerikaanse klanten fors opdrijven. Hoewel hightech vaak minder prijsgevoelig is, kan dit de investeringsbeslissingen van Amerikaanse chipbedrijven beïnvloeden. Voor de agrarische sector – denk aan Nederlandse bloemen of kaas – is het nog ingrijpender. Daar gelden vaak dunne marges, en een prijsstijging van 15% maakt producten uit concurrerende landen buiten de EU ineens aantrekkelijker.
Voorbeeld: Stel dat een Nederlandse bloementeler een vracht bloemen voor €100.000 exporteert. Met een 15% importheffing wordt dit in de VS €115.000. Voor een Amerikaanse groothandelaar kan dat het verschil maken tussen kiezen voor Nederland of overstappen naar Colombia of Mexico.
Druk op bedrijven en ketens
Veel Nederlandse bedrijven werken met internationale ketens. Een machinebouwer in Eindhoven levert onderdelen aan een Amerikaanse producent, die er vervolgens een eindproduct van maakt. Als die import 15% duurder wordt, kan de Amerikaanse partner besluiten om die onderdelen elders in te kopen. Daarmee wordt niet alleen de Nederlandse export geraakt, maar ook de integratie van onze economie in de mondiale waardeketens.
Gaan bedrijven Nederland verlaten voor Amerika?
De grote vraag is of Nederlandse bedrijven er dan voor kiezen om hun productie deels naar Amerika te verplaatsen. Het antwoord is genuanceerd.
- Kapitaalintensieve sectoren (hightech, farmacie): Bedrijven als ASML, Philips of DSM zullen niet zomaar hun kernactiviteiten naar de VS overhevelen. Hun kennisecosysteem is diep verankerd in Nederland. Wel zouden ze sneller geneigd kunnen zijn nieuwe fabrieken of R&D-centra in de VS te openen, om zo de importheffingen te ontwijken.
- Voedingsmiddelen en landbouw: Hier is de kans groter dat producenten productiefaciliteiten dichter bij de Amerikaanse markt openen. Een grote kaasproducent of bierbrouwer kan besluiten een extra fabriek in de VS te bouwen. Daarmee blijft men concurrerend en ontwijkt men de importtarieven.
- Mkb en gespecialiseerde exporteurs: Voor kleine bedrijven is verhuizen vaak geen optie. Zij lopen het risico dat hun export naar de VS krimpt of zelfs volledig stilvalt.
De geopolitieke dimensie
Deze importheffing is geen op zichzelf staand incident, maar onderdeel van een bredere trend: de toenemende protectionistische houding van de VS. Amerika wil zijn binnenlandse industrie beschermen en minder afhankelijk zijn van buitenlandse leveranciers. Voor Nederland en Europa betekent dit dat we ons moeten afvragen of we te afhankelijk zijn geworden van export naar markten die steeds vijandiger worden.
Mogelijke toekomstscenario’s
Laten we drie toekomstbeelden schetsen:
Scenario 1: Het stormt even, maar de schade blijft beperkt
Bedrijven weten de kosten deels door te berekenen aan Amerikaanse klanten, of compenseren de hogere tarieven door efficiënter te produceren. De Nederlandse export daalt, maar niet dramatisch. De VS blijft een belangrijke markt, zij het minder dominant.
Scenario 2: Versnippering en vertrek
Grotere Nederlandse bedrijven openen nieuwe productielocaties in de VS. Dat betekent dat kennis en werkgelegenheid verschuiven van Nederland naar Amerika. Het Nederlandse mkb ziet zijn export opdrogen. Hierdoor neemt de druk op de Nederlandse economie toe.
Scenario 3: Strategische heroriëntatie
Europa en Nederland besluiten de banden met Azië, Latijns-Amerika en Afrika te versterken. Nederlandse bedrijven zoeken actief naar alternatieve markten. Tegelijkertijd komt er meer samenwerking binnen de EU om een gezamenlijk handelsblok te vormen dat minder afhankelijk is van de VS.
Wat betekent dit voor Nederland?
De importheffing van 15% is een wake-upcall. Nederland kan zich niet langer blindstaren op de Amerikaanse markt. Het is noodzakelijk dat de overheid bedrijven ondersteunt bij het vinden van alternatieve exportmarkten. Daarnaast moeten we nadenken over hoe we aantrekkelijk blijven als vestigingsland, zodat bedrijven niet massaal naar de VS vertrekken.
Conclusie
De nieuwe Amerikaanse importheffing van 15% is een forse klap voor Nederlandse exportbedrijven. Sommige sectoren kunnen dit opvangen, andere zullen pijn lijden. Voor een aantal bedrijven wordt de verleiding groot om productie naar de VS te verplaatsen. Tegelijkertijd biedt het kansen om onze handelsrelaties te diversifiëren.
De komende jaren zullen bepalen of Nederland dit protectionistische tij gebruikt om zich opnieuw uit te vinden als een nog flexibeler en innovatiever handelsland – of dat we wegzakken in afhankelijkheid van een onvoorspelbare partner.
Tabel: Nederlandse export naar VS (2024, voorlopige cijfers)
Sector | Exportwaarde (mld. €) | Gevoeligheid voor 15% heffing |
---|---|---|
Hightech machines | 12,5 | Gematigd |
Farmacie & medische tech | 9,8 | Gematigd |
Landbouw & voeding | 6,7 | Hoog |
Bloemen & planten | 1,9 | Hoog |
Chemische producten | 5,3 | Gematigd |
Totaal | ~36,2 | – |
Ontdek meer van HBP Media
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.