Hoge Raad: schadevergoeding partner motoragent moet opnieuw worden beoordeeld
DEN HAAG, 11 november 2025 – De Hoge Raad heeft vandaag beslist dat de veroordeling en strafoplegging in de zaak rond het doodrijden van een motoragent in Rotterdam op 7 juli 2021 in stand blijven. Alleen het deel van de uitspraak dat gaat over de schadevergoeding aan de partner van het slachtoffer moet opnieuw worden behandeld door het gerechtshof Den Haag.
De zaak
De vrachtwagenchauffeur reed in juli 2021 met zijn voertuig over een motoragent heen die hem wilde controleren. Vervolgens reed hij weg zonder zich om het slachtoffer te bekommeren. De agent overleed ter plekke aan zijn verwondingen.
Het gerechtshof oordeelde dat sprake was van doodslag. De verdachte kampte volgens deskundigen met een psychische stoornis, waardoor het hof zijn gedrag slechts gedeeltelijk toerekenbaar achtte. Toch legde het hof een gevangenisstraf van negen jaar, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor tien jaar en tbs met dwangverpleging op. Ook werd een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd vanwege het hoge recidiverisico.
Daarnaast kende het hof aan de partner van het slachtoffer een schadevergoeding toe voor schokschade en affectieschade.
- Schokschade betreft psychisch letsel dat ontstaat door het direct meemaken van of geconfronteerd worden met een ernstig misdrijf.
- Affectieschade betreft het verdriet om het verlies van een dierbare door een strafbaar feit.
Cassatie bij de Hoge Raad
De verdachte ging in cassatie bij de Hoge Raad. Daarbij werd niet geklaagd over de veroordeling of de opgelegde straf, maar wel over de toekenning van de schadevergoeding aan de partner van het slachtoffer. De verdediging vond dat het hof onvoldoende had gemotiveerd dat de vrouw juridisch gezien als een ‘naaste’ kon worden aangemerkt volgens de Wet Affectieschade.
De advocaat-generaal had de Hoge Raad geadviseerd om zowel de veroordeling als de schadevergoeding in stand te laten.
Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had uitgelegd waarom de vrouw als ‘naaste’ in de zin van de wet kon worden beschouwd. Volgens de wet hebben onder meer echtgenoten, geregistreerde partners en levensgezellen die duurzaam samenwonen recht op vergoeding van affectieschade. In uitzonderlijke gevallen kan ook een andere persoon met een hechte persoonlijke relatie tot het slachtoffer dat recht hebben — de zogeheten hardheidsclausule.
Het hof had vastgesteld dat de vrouw en de agent een LAT-relatie (living apart together) hadden, maar onvoldoende onderbouwd dat deze relatie zó hecht was dat zij als ‘naaste’ kon gelden. Omdat de verdediging dit betwistte en er geen aanvullende stukken waren overgelegd, had het hof de feiten beter moeten toetsen.
Daarom vernietigt de Hoge Raad het deel van de uitspraak over de schadevergoeding en verwijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuw oordeel hierover.
Straf blijft definitief
De veroordeling voor doodslag, de gevangenisstraf van negen jaar, de ontzegging van de rijbevoegdheid voor tien jaar en de opgelegde tbs met dwangverpleging blijven volledig in stand. Daarmee is het strafrechtelijke deel van de zaak nu definitief afgerond. Alleen het civiele deel over de hoogte en rechtmatigheid van de schadevergoeding wordt nog opnieuw bekeken.
Uitspraak ECLI:NL:HR:2025:1619
Ontdek meer van HBP Media
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

[…] Lees ook: Femicide in Nederland: De Onzichtbare Epidemie […]
[…] Lees ook: De stikstofillusie van BBB: Boerenbelang of Big Agro-lobby? […]
[…] Lees ook: Vuurwapens en grote hoeveelheid drugs in beslag genomen na verkeerscontrole Zutphen […]