Historisch en modern Amerika, van kolonisatie tot politieke verdeeldheid

Amerika noemt zichzelf graag the land of the free and the home of the brave, maar wie wat dieper kijkt dan de glimmende façade van Hollywood, nationale trots en grootspraak, ziet vooral een land gebouwd op vlucht, geweld en ongelijkheid. Het begon allemaal in de 18e en 19e eeuw, toen Europese kolonisten – velen op de vlucht voor armoede, onderdrukking of simpelweg op zoek naar avontuur – voet aan wal zetten in het Nieuwe Land. Zij kwamen niet met lege handen, maar droegen wel een lege moraal. De inheemse bevolking, de Indianen, betaalde daarvoor de hoogste prijs. Hele volkeren werden verdreven, uitgemoord of gedwongen in reservaten te leven, zodat de nieuwkomers hun “American Dream” konden najagen.

Het is een geschiedenis die Amerika liever zo ver mogelijk wegmoffelt, ergens tussen de cowboys, vlaggen en patriottische liederen. Maar wie een land wil begrijpen, moet het durven zien zoals het werkelijk is – niet zoals het zich in commercials en verkiezingscampagnes voordoet.

Toen het land eenmaal was ingepikt, werd het gebouwd op de rug van slaven. Miljoenen Afrikaanse mannen, vrouwen en kinderen werden verscheept, verkocht en gedwongen te werken op plantages die de rijkdom vormden van een natie die zichzelf “vrijheid” als kernwaarde toedichtte. Vrijheid voor sommigen, ketens voor anderen. Het contrast kon niet groter zijn.

En hoewel de slavernij officieel al meer dan 150 jaar geleden is afgeschaft, leeft het nog altijd door. Vooral in de Southern States, waar de verboden confederate flag nog steeds fier wappert. Waar racisme niet alleen een schaduw uit het verleden is, maar een dagelijkse realiteit. Waar sommige groepen liever blijven vasthouden aan hun romantische beeld van het “oude zuiden” dan in de spiegel te kijken en het racistische fundament te erkennen dat eronder ligt.

Maar Amerika zou Amerika niet zijn als het niet telkens een nieuwe laag absurditeit wist toe te voegen. Want naast het historische onrecht en de diepe maatschappelijke scheuren, kampt het land vandaag met een president die het woord “leugen” tot kunst verheft. Een leider die zichzelf schaamteloos verrijkt, deals sluit die niemand mag zien, en schimmige financiële banden heeft met regimes waar de gemiddelde Amerikaan geen idee van heeft. Een president die openlijk boten van vermeende drugssmokkelaars laat bombarderen, zonder proces, zonder rechtspraak, zonder enig respect voor de rechtsstaat. Een president die zich gedraagt als een keizer in een land dat ooit zo trots was op zijn democratische fundamenten.

Zijn schulden bij Russische geldschieters verdwijnen onder het tapijt, net als de vele keren dat zijn casino’s gered werden door dezelfde partijen. Maar de hardwerkende Amerikaan? Die wordt tot op het bot uitgekleed. Belastingen omlaag voor de superrijken, lasten omhoog voor de mensen die elke dag hun best doen om een gezin draaiende te houden. Het is een patroon dat overal zichtbaar is, maar dat door een groot deel van de bevolking wordt geaccepteerd – of zelfs toegejuicht – omdat de president hen voorhoudt dat anderen de schuld zijn van hun problemen. Immigranten, journalisten, rechtbanken, Europa, China… iedereen behalve hijzelf.

En dan zijn er de handelstarieven. “Fabrikanten betalen die tarieven, niet de Amerikaan in de straat,” roept hij met de overtuiging van een toneelspeler die al jaren niet meer weet wat waarheid is. Maar wie naar de prijzen kijkt, ziet wat economen vanaf dag één al zeiden: het zijn de Amerikanen zelf die opdraaien voor de kosten. Hun boodschappen worden duurder, hun banen verdwijnen, hun toekomst wordt onzekerder.

Toch blijft een deel van het land hem verdedigen, alsof blind loyaliteit een deugd is. Alsof het uitspreken van harde feiten een vorm van verraad is. Het is tragisch om te zien hoe een land dat ooit symbool stond voor vooruitgang, innovatie en hoop nu verstrikt raakt in leugens, verdeeldheid en moreel verval.

En misschien is dat wel het meest pijnlijke: Amerika heeft de kansen, de middelen en de geschiedenis om een voorbeeld voor de wereld te zijn. Maar zolang het eigen verleden wordt ontkend, racisme wordt genegeerd, de rechtsstaat wordt uitgehold en een leugenaar-in-chief wordt toegejuicht, blijft het land gevangen in een neerwaartse spiraal.

Amerika is een land van uitersten. Van schoonheid en schande. Van kansen en onrecht. Van helden en schurken. Maar vooral is het een land dat zichzelf serieus in de spiegel moet durven aankijken. Want alleen dan kan er iets veranderen.

Tot die tijd blijft die ene vraag in de lucht hangen, luid en dwingend:

Hoeveel leugens, hoeveel slachtoffers, hoeveel verdeeldheid kan een natie dragen voordat het fundament eindelijk breekt?