Rechtbank Midden‑Nederland vrijspraak ontuchtzaak waarin OM geen poot had om op te staan.

Vrijspraak ontuchtzaak: OM had geen poot om op te staan

De rechtbank Midden‑Nederland spreekt Marco Borsato vrij in een ontuchtzaak. Het dossier bevat geen onafhankelijk steunbewijs en de verklaringen van getuigen, chatlogs en een dagboek zijn ontoereikend. Ik leg uit waarom het OM. geen poot had om op te staan.

Achtergrond van de zaak

UTRECHT, 4 december 2025 – Op 4 december 2025 deed de rechtbank Utrecht uitspraak in de geruchtmakende Marco Borsatozaak. De officier van justitie (het Openbaar Ministerie, OM) beschuldigde Borsato ervan dat hij tussen september 2014 en 15 januari 2015 ontuchtige handelingen zou hebben gepleegd met een destijds 15‑jarige aangeefster. Volgens de dagvaarding had de Borsato het meisje onder en over haar kleding aan haar benen, billen, borsten en schaamstreek aangeraakt. De officier vorderde vijf maanden gevangenisstraf, terwijl de verdediging volledige vrijspraak bepleitte.

Bewijsrecht in zedenzaken

De rechtbank legt in de uitspraak uitgebreid uit hoe bewijs in zedenzaken moet worden beoordeeld. Wanneer een verdachte ontkent, staat doorgaans de verklaring van de aangeefster tegenover die van de verdachte. De wet bepaalt dat één getuigenverklaring nooit voldoende is; er moet altijd ondersteuning zijn vanuit een andere bron, het zogenoemde steunbewijs. Dit steunbewijs mag niet bestaan uit de auditu‑verklaringen (van horen zeggen) en moet op een relevante manier verband houden met de verklaring van de aangeefster. Daarnaast moeten handelingen van seksuele aard alleen ontuchtig heten wanneer zij in strijd zijn met sociaal‑ethische normen.

Het oordeel over de betrouwbaarheid van de aangifte staat los van het bewijsminimum. De rechtbank kijkt niet alleen of de aangeefster betrouwbaar is, maar of er voldoende onafhankelijk bewijsmateriaal is dat haar verklaring ondersteunt.

De aangifte en haar beperkingen

De aangeefster deed op 13 december 2021 aangifte tegen Borsato. Zij beschuldigde hem van betastingen zowel onder als over haar kleding. Bij de beoordeling kijkt de rechtbank of de aangifte concreet, gedetailleerd en consistent is. De rechter benadrukt dat een slachtoffer niet altijd tot in detail kan verklaren; tijdsverloop, leeftijd en stress kunnen verklaringen minder precies maken. Toch constateert de rechtbank dat in deze zaak veel handelingen niet duidelijk zijn gedateerd. Het is niet duidelijk wanneer de verdachte onder de kleding zou hebben aangeraakt en sommige beschreven gebeurtenissen vallen buiten de ten laste gelegde periode. Daarom gaat de rechtbank behoedzaam om met de aangifte en gaat eerst op zoek naar steunbewijs.

Getuigenverklaringen: geen steun voor de aangifte

Meerdere getuigen uit de vriendengroep/fanclub van Borsato en mensen uit de omgeving van aangeefster werden gehoord. De rechtbank vindt dat geen van hen onafhankelijke waarnemingen deed van ontuchtige handelingen. Verklaringen over de seksuele sfeer in het huis van moeder en aangeefster leveren geen steunbewijs op; deze verklaringen kunnen niet als belastend worden uitgelegd.

De officier van justitie haalde een klein deel van de verklaring van een getuige aan, waaruit zou volgen dat Borsato een hand op de billen van de aangeefster legde. De rechtbank stelt vast dat de getuige beschreef hoe de aangeefster op schoot kroop en Borsato haar vasthield. Deze passage is niet duidelijk genoeg om als steunbewijs te dienen. Een ander deel van het requisitoir citeerde een getuige die zei dat aangeefster hem vertelde dat Borsato aan haar benen zat. Dit is geen eigen waarneming en is daarom per definitie geen steunbewijs.

Een volgende getuige, het toenmalige vriendje van aangeefster, verklaarde dat hij zag hoe Borsato zijn hand op haar bovenbeen legde. De rechtbank erkent dat deze verklaring de mogelijkheid ondersteunt dat zo’n handeling plaatsvond, maar constateert dat een hand op het bovenbeen in de beschreven context – Borsato begroet het meisje met een knuffel en legt zijn hand op haar been – geen ontuchtige handeling is. Een ander onderdeel van het dossier beschrijft een spelletje waarbij leden van de vriendengroep elkaar een tik op de billen geven. Aangeefster heeft zelf verklaard dat haar aangifte niet over dit spel ging. De rechtbank kwalificeert dit niet als ontucht en ziet hierin geen steunbewijs.

Het “tas‑op‑tafelgesprek” en het telefoongesprek

Een belangrijk element voor de media was het geheime gesprek dat de moeder van de aangeefster op 4 juli 2019 opnam. In dit zogeheten tas‑op‑tafelgesprek confronteerde zij Borsato met het dagboek. De officier van justitie stelde dat Borsato de beschuldiging niet keihard ontkende en dat bepaalde uitspraken een bekentenis inhielden. De rechtbank waarschuwt echter dat transcripties van geheime gesprekken voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden. De context is cruciaal: het gesprek was informeel, ging aanvankelijk over het beëindigen van een langdurige werkrelatie en vond plaats meer dan vier jaar na de vermeende feiten. Niets in het gesprek bevat een ondubbelzinnige bekentenis. Ook het citaat “ik heb haar gestreeld… dat kan best zijn dat dat ongepast was” is geen eenduidige schuldbekentenis.

Borsato legde uit dat hij voorzichtig sprak omdat hij de relatie met de familie niet wilde beschadigen en dacht dat aangeefster zijn aanrakingen verkeerd had opgevat. De rechtbank vindt dit aannemelijk en benadrukt dat het niet uitdrukkelijk ontkennen van een beschuldiging niet als bekentenis mag worden uitgelegd. Het tas‑op‑tafelgesprek kan daarom niet als steunbewijs dienen.

Ook het opgenomen telefoongesprek tussen Borsato en aangeefster op 4 december 2019 leverde volgens het OM bewijslast. Borsato zou handtastelijkheden erkennen. Maar de rechtbank ziet dat Borsato verwijst naar het spelletje van het slaan op de billen – niet naar ontucht – en dat hij tijdens het gesprek juist op meerdere momenten de beschuldigingen ontkent. Omdat de context vergelijkbaar is met het tas‑op‑tafelgesprek, kunnen uitlatingen of het niet keihard ontkennen niet als steunbewijs worden gezien.

WhatsApp‑chats, emoties en het dagboek

Het dossier bevat WhatsApp‑gesprekken tussen Borsato en aangeefster van mei 2015 tot juli 2019. Deze liggen buiten de ten laste gelegde periode; de rechtbank vindt daarin geen bevestiging van ontucht. Het OM verwees naar een andere uitspraak waarin chatgesprekken wel als bewijs dienden, maar in die zaak erkende Borsato expliciet schuld. Die context ontbreekt hier; de WhatsApp‑gesprekken kunnen dus niet als steunbewijs worden gebruikt.

De officier meende dat de waargenomen emoties van de aangeefster, onder meer toen haar moeder in 2019 het dagboek vond en tijdens een verhoor in 2023, steun konden bieden. Volgens de rechtbank zijn emoties pas relevant als zij direct na het delict worden waargenomen. In deze zaak lagen vier tot acht jaar tussen de beweerde handelingen en de waargenomen emoties, waardoor het verband niet duidelijk is. Bovendien zagen getuigen geen gedragsverandering bij aangeefster; ze zocht de verdachte tot 2019 juist vaak op. Deze emoties leveren daarom geen steunbewijs.

Het OM wilde passages uit een dagboek van de aangeefster gebruiken. De Hoge Raad oordeelt dat dagboeknotities niet als steunbewijs kunnen dienen wanneer zij niet worden ondersteund door andere bronnen. In dit geval staat er in het dagboek geen duidelijke datum en is niet zeker wanneer de tekst is geschreven. De beschrijvingen zijn bovendien zeer algemeen, en deskundigen konden niet bepalen wanneer de passages zijn opgetekend. De rechtbank concludeert dat het dagboek geen steunbewijs is.

Conclusie: vrijspraak door gebrek aan steunbewijs

Na analyse van alle elementen – de aangifte, getuigenverklaringen, geheime opnames, chatgesprekken, emoties en dagboek – komt de rechtbank tot een heldere conclusie. Er is onvoldoende bewijs voor de beschuldigingen van betastingen onder de kleding en het aanraken van borsten, tepels, vagina en schaamlippen. De aangifte is niet concreet genoeg in tijd en wordt niet ondersteund door onafhankelijk bewijs. Bovendien verklaarde de aangeefster zelf dat het aanraken van het geslachtsdeel plaatsvond toen zij al 17 was, buiten de periode waarop de beschuldiging ziet. Wat resteert zijn de handelingen over de kleding aan benen en billen; de rechtbank oordeelt dat deze niet als ontuchtig zijn aan te merken.

Daarom verklaart de rechtbank de beschuldiging niet bewezen en spreekt Borsato vrij. Het OM had in feite geen poot om op te staan omdat het dossier geen enkel onafhankelijk steunbewijs bevatte. De rechtsregel dat één getuigenverklaring nooit genoeg is, beschermt zowel slachtoffers als verdachten en waarborgt dat veroordelingen alleen kunnen plaatsvinden wanneer er overtuigend en onafhankelijk bewijs is. In deze zaak bleek de aangifte op zichzelf onvoldoende en faalden alle pogingen van het OM om ondersteunende feiten aan te dragen.

Deze uitspraak onderstreept hoe zorgvuldig rechtbanken omgaan met zedenzaken. Het is begrijpelijk dat de zaak heftige emoties en media-aandacht opriep, maar uiteindelijk telt in het strafrecht alleen het bewijs dat buiten redelijke twijfel aantoont dat een strafbaar feit is gepleegd. Zonder steunbewijs moet de verdachte worden vrijgesproken, hoe onbevredigend dat voor sommigen ook voelt. De verklaring van de aangeefster wordt daardoor niet als onwaar afgedaan, maar de strafrechtelijke drempel voor een veroordeling is bewust hoog. Dat waarborgt niet alleen de rechtsbescherming van verdachten, maar voorkomt ook dat slachtoffers onvoldoende ondersteund worden door juridisch bewijs. Deze zaak is een les voor zowel politie en OM als de samenleving: grondige onderzoeken en onafhankelijke bewijsmiddelen zijn essentieel om recht te doen aan ernstige beschuldigingen.