In het politieke debat komt steeds weer dezelfde vraag naar voren: wie haalt de onderkant van de maatschappij eruit? Met “onderkant” bedoelen we mensen met lage inkomens, flexbanen, schulden of een uitkering — kortom: mensen met weinig zekerheid en weinig middelen. Elke partij in de Tweede Kamer zegt het beste met hen voor te hebben, maar hoe zit het met de praktijk? In dit artikel analyseren we het actie- en beleidsprofiel van alle Kamerpartijen en geven we een rangorde op basis van welke partij structureel de belangen van de onderkant het meest voorop zet.
Overzicht: alle partijen in de Tweede Kamer
Hieronder volgt een overzicht van alle partijen die (na de verkiezingen van 22 november 2023) vertegenwoordigd zijn in de Tweede Kamer, met vermelding van hun zetels.
- Partij voor de Vrijheid (PVV) – 37 zetels
- GroenLinks–PvdA (samenstelling van GroenLinks en Partij van de Arbeid) – 25 zetels
- Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) – 24 zetels
- Nieuw Sociaal Contract (NSC) – 20 zetels
- Democraten 66 (D66) – 9 zetels
- BoerBurgerBeweging (BBB) – 7 zetels
- ChristenDemocratisch Appèl (CDA) – 5 zetels
- Socialistische Partij (SP) – 5 zetels
- DENK – 3 zetels
- Partij voor de Dieren (PvdD) – 3 zetels
- Forum voor Democratie (FvD) – 3 zetels
- Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) – 3 zetels
- ChristenUnie (CU) – 3 zetels
- Volt Nederland – 2 zetels
- JA21 – 1 zetel
Voor de volledigheid: er zijn meer partijen ingeschreven en geregistreerd, maar deze lijst bevat de partijen met zetels.
Criteria: hoe meten we “beloofd en gedaan”?
Om te bepalen welke partij de onderkant van de maatschappij het meest helpt, hanteer ik de volgende criteria:
- Minimumloon en werkzekerheid – Worden flexbanen ingeperkt? Komt er een fatsoenlijk minimumloon?
- Huur, wonen en vaste lasten – Betaalbare toegang tot wonen, energie en vaste lasten, vooral voor de lage inkomens.
- Zorg, toeslagen en kosten van bestaanszekerheid – Wordt de toegang tot zorg en sociale voorzieningen vergemakkelijkt? Worden lasten zoals zorgpremie en eigen risico verlicht?
- Belastingen en herverdeling – Worden lasten meer verschoven naar hogere inkomens of juist naar iedereen? Hoe wordt de herverdeling vormgegeven?
- Praktische stem/politieke macht – Heeft de partij concreet stemmen gedaan of beleid ontwikkeld dat deze groepen helpt? Is ze in coalitie of oppositie?
- Retoriek vs uitvoering – Hoe sterk is het verschil tussen wat de partij zegt en wat ze daadwerkelijk doet?
Elke partij wordt kort besproken aan de hand van deze criteria.
Analyse van de partijen
PVV
Beloftes & retoriek: de PVV profileert zich als de verdediger van “de gewone Nederlander”, lagere energierekeningen, hogere AOW en lagere belasting op basisbehoeften.
Beleid & stemmen: In de praktijk ontbreken vaak concrete dekkingen voor de beloften, en de partij heeft bijvoorbeeld gestemd tegen verhoging van minimumloon en hervormingen die directe inkomensverbetering voor de onderkant zouden geven.
Effect voor de onderkant: De retoriek is sociaal-populistisch, maar het beleid blijft economisch rechts.
Eindoordeel: Ondanks sympathie voor de “onderkant” blijft de bescherming beperkt, waarborging vaak ontbreekt.
GroenLinks–PvdA
Beloftes & retoriek: expliciet sociaal-progressief: verhoging minimumloon, gratis kinderopvang, lagere zorglasten, meer woningbouw in sociale sector.
Beleid & stemmen: Ze hebben beleid ingediend en gesteund dat gunstig is voor lage inkomens (bv. hogere toeslagen, huurbeleid).
Effect voor de onderkant: Positief: structurele voorstellen aanwezig.
Eindoordeel: Eén van de sterkste kandidaten als partij voor de onderkant.
VVD
Beloftes & retoriek: marktgericht, accent op werk, minder belasting, minder overheid.
Beleid & stemmen: Onder VVD-coalities sterk gegrepen op flexwerk, verhuurdersheffing, stijgende vaste lasten, en relatief kwetsbare laagste inkomens werden minder beschermd.
Effect voor de onderkant: Minder gunstig: veel risico’s en weinig extra bescherming.
Eindoordeel: Minder geschikt als belangrijkste belangenbehartiger van de onderkant.
NSC
Beloftes & retoriek: nieuw, met focus op bestaanszekerheid, eenvoudiger toeslagenstelsel, meer transparantie.
Beleid & stemmen: Ongetest in de volle uitvoering, dus veel belofte, minder bewezen resultaat.
Effect voor de onderkant: Veel potentie, maar nog niet bewezen.
Eindoordeel: Belangrijk om te volgen, maar geen bewezen kampioen.
D66
Beloftes & retoriek: sociaal-liberaal, sterke focus op onderwijs, klimaat, innovatie. Voor lagerinkomensgroepen iets minder centrale focus.
Beleid & stemmen: Zeer actief op middellange termijneffecten, minder op directe armoedebestrijding.
Effect voor de onderkant: Gemengd: sommige positieve maatregelen maar niet primair gericht op de laagste inkomens.
Eindoordeel: Niet de eerste keuze voor onderkant-beleid, wel relevant.
BBB
Beloftes & retoriek: platteland en middenklasse in het vizier, aandacht voor energieprijzen, woningen in buitengebieden.
Beleid & stemmen: Beperkte expliciete maatregelen voor structurele armoedebestrijding onder de allerlaagste inkomens.
Effect voor de onderkant: Minder direct.
Eindoordeel: Niet primair gericht op de onderkant van de maatschappij.
CDA
Beloftes & retoriek: christen-democratische middenpositie, combinatie van markt en sociale voorzieningen.
Beleid & stemmen: Soms sociaal gericht, maar vaak ook behoudend.
Effect voor de onderkant: Gematigder bescherming.
Eindoordeel: Betrouwbaar, maar niet radicaal genoeg voor de allerlaagste inkomens.
SP
Beloftes & retoriek: klassieke sociale partij, expliciet voor mensen met weinig middelen: hoger minimumloon, afschaffing eigen risico, sociale huur.
Beleid & stemmen: Steeds consistent; hoewel beperkte macht, wel duidelijke agenda.
Effect voor de onderkant: Sterk in intentie en beleid.
Eindoordeel: Eén van de top-keuzes voor onderkant-belangen, mits werkbaar in coalitie.
DENK
Beloftes & retoriek: gericht op multiculturele samenleving, gelijke kansen.
Beleid & stemmen: Minder expliciet op minimumloon of woninglasten voor de laagste inkomens.
Effect voor de onderkant: Beperkt.
Eindoordeel: Minder centraal in deze analyse.
PvdD
Beloftes & retoriek: dierenrechten, duurzaamheid, milieu. Sociaal-economische onderkant is wel van belang, maar niet primair.
Effect voor de onderkant: Minder directe focus.
Eindoordeel: Niet hoofdrolspelers in onderkant-beleid.
FvD
Beloftes & retoriek: nationalistisch, vrijheid, sceptisch over klimaatbeleid. Sociaal-economische bescherming voor de onderkant niet sterk.
Effect voor de onderkant: Weinig focus.
Eindoordeel: Niet effectief voor de onderkant.
SGP
Beloftes & retoriek: orthodox-christelijk, focus op gezin, waarden, verantwoordelijkheid. Sociaal beleid aanwezig, maar niet uitgesproken voor de onderkant.
Effect voor de onderkant: Gematigd.
Eindoordeel: Minder centraal.
CU
Beloftes & retoriek: focus op kwetsbaren, maatwerk in zorg en hulp, schuldenlast verlagen.
Beleid & stemmen: Positief in de hoek van mensen met weinig middelen, schuldenproblematiek, begeleiding Minder gericht op grote inkomensherverdeling.
Effect voor de onderkant: Goed en betrouwbaar.
Eindoordeel: Vaak onderschat, maar een sterke keuze.
Volt
Beloftes & retoriek: pro-Europees, midden-klassengedreven, minder expliciet laagste inkomens.
Effect voor de onderkant: Beperkt.
Eindoordeel: Niet voorkeurskeuze in deze context.
Volt
Beloftes & retoriek: pro-Europees, midden-klassengedreven, minder expliciet laagste inkomens.
Effect voor de onderkant: Beperkt.
Eindoordeel: Niet voorkeurskeuze in deze context.
JA21
Beloftes & retoriek: rechtsconservatief, kleine overheid, sterke nationale focus. Beperkte expliciete onderkant-agenda.
Effect voor de onderkant: Beperkt.
Eindoordeel: Niet relevante keuze voor onderkant-belangen.
Rangorde: welke partijen scoren het best?
Op basis van de analyse ontstaat de volgende rangorde voor de vraag: bij welke partij is de onderkant van de maatschappij het meest gebaat?
- SP – Consistent, sociaal, focus op de allerlaagste inkomens.
- GroenLinks–PvdA – Structuur, beleid, ambitie voor de onderkant.
- ChristenUnie – Menselijk maatwerk, kwetsbaren centraal.
- NSC – Groot potentieel, maar nog niet volledig bewezen.
- CDA – Betrouwbaar midden, maar minder uitgesproken.
- VVD – Marktgericht met mindere bescherming voor de allerlaagsten.
- PVV – Sterke retoriek, maar minder zekerheid in beleid.
- Overige partijen (D66, BBB, DENK, PvdD, FvD, SGP, Volt, JA21) – Niet primair gericht op de onderkant van de maatschappij of hebben beperkte impact.
Waarom deze conclusie en wat betekent het?
Structuur boven symboliek
De onderkant van de maatschappij heeft niet alleen behoefte aan mooie woorden — het gaat om structurele maatregelen: een minimumloon dat daadwerkelijk het leven dekt; betaalbare huur; vaste lasten die niet torenhoog worden; zorg die bereikbaar is zonder financiële opoffering. Partijen die dit expliciet opnemen en daar ook actie op nemen, scoren het hoogst.
Macht en uitvoering
Een partij kan de beste plannen hebben, maar als ze buiten de macht staat of nooit een meerderheid vindt, blijft de uitvoering onzeker. De SP bijvoorbeeld is ideologisch sterk, maar politiek vaak in de oppositie — waardoor het effect beperkter is. GroenLinks-PvdA heeft meer kans op coalitieparticipatie en dus op implementatie.
Vóór politieke spelletjes
De ervaring leert dat in coalitieonderhandelingen veel beloften van sociaal beleid verwateren. Voor de onderkant is het dus belangrijk te kiezen voor partijen die niet alleen beloven, maar ook kunnen en willen doorpakken.
De combinatie telt
In werkelijkheid zal de bescherming van de onderkant waarschijnlijk voortkomen uit een combinatie van partijen — een coalitie die sociaal denkende partijen (zoals SP of GroenLinks/PvdA) verbindt met andere partijen die bestuurlijke capaciteit hebben. Maar als we één partij zouden kiezen, dan blijft de conclusie staan: SP, gevolgd door GroenLinks–PvdA en CU.
Praktische implicaties voor kiezers
- Stem bewust: kijk niet alleen naar de partij die “voor de gewone mensen” zegt te zijn, maar welke concreet armoede, werkloosheid, huren en vaste lasten aanpakt.
- Vraag door: wat doet de partij nu voor lage inkomens, flexwerkers en kwetsbaren?
- Check coalitiepotentieel: een partij die veel belooft maar nergens in de regering zit, kan weinig doen.
- Volg het beleid, niet alleen de retoriek: stemmen en wetsvoorstellen vertellen vaak meer dan verkiezingscampagnes.
- Maak het persoonlijk: als je zelf of in je omgeving te maken hebt met lage inkomens, huurproblematiek of hoge vaste lasten, beoordeel partijen dan op thema’s die je direct raken.
Tot slot
Wie de onderkant van de maatschappij wil helpen, kiest niet zomaar voor een partij met goede praatjes. Het gaat om structuur, durf, coherente plannen en politieke impact. Op basis daarvan blijkt dat de SP, gevolgd door GroenLinks–PvdA en de ChristenUnie, de beste garanties bieden voor mensen met de minste middelen.
Natuurlijk is politiek veranderlijk: nieuwe partijen stijgen, oude partijen passen zich aan. De opkomst van NSC is daar een voorbeeld van — mogelijk wordt de rangorde de komende jaren anders. Maar voor nu geldt: wie écht de onderkant serieus neemt, kiest voor sociaal-progressieve partijen met daadkracht.
Bronnen
- “Verkiezingsuitslagen voor Nederland – AlleCijfers.nl” AlleCijfers.nl
- “2023 Dutch general election” (Wikipedia) Wikipedia
- “Kiesraad stelt lijsten vast: 26 partijen nemen deel aan Tweede Kamerverkiezing” omroephethogeland.nl
- “54 partijnamen geregistreerd voor Tweede Kamerverkiezing” ANP Persportaal
- “De Tweede Kamerverkiezing van 2021 – KennisOpenbaarBestuur” kennisopenbaarbestuur.nl
Ontdek meer van HBP Media
Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.
Gewoon pvv stemmen