Onderzoek: De Britse economie na Brexit: een land op de wip

gray sanda

De schaduw van de Brexit blijft zwaar wegen op de Britse economie als een langdurige napijn waarvan de contouren steeds scherper worden. Wat ooit werd gepresenteerd als een kans op vernieuwing en onafhankelijkheid, lijkt in veel opzichten een rem op groei te zijn geworden. Tegen de achtergrond van de uitdagingen rond schulden, werkloosheid, armoede en structurele stagnatie wordt het steeds duidelijker dat Groot-Brittannië op een kruispunt staat.

Brexit: belofte en realiteit

Toen het Verenigd Koninkrijk in 2016 voor vertrek uit de EU koos, werd beloofd dat het zich los zou kunnen maken van Brusselse bureaucratie, zelf handelsakkoorden zou kunnen sluiten, en dat de economie zou floreren.

Negen jaar later valt een soberder balans op te maken. De handel met de Europese Unie is structureel gedaald, vooral in goederen, door extra douaneregels, administratieve lasten en inefficiënties. Hoewel de dienstensector zich redelijk staande houdt, drukt de daling in goederenhandel zwaar op de groei. De Office for Budget Responsibility (OBR) schat dat Brexit op lange termijn een blijvende daling van het nationaal inkomen veroorzaakt.

Brexit was geen onmiddellijke economische ramp, maar het bleek wel een bron van littekens. Vooral middelgrote en kleine ondernemingen, die kwetsbaar zijn voor extra regelgeving en exportkosten, hebben het zwaar te verduren. Het beloofde “Global Britain” is in de praktijk een land geworden dat zich moeizaam door nieuwe handelswrijvingen en geopolitieke onzekerheden beweegt.

Groeistagnatie en productiviteitscrisis

Een van de meest hardnekkige problemen van de Britse economie is het gebrek aan productiviteitsgroei. In de jaren vóór de financiële crisis van 2008 kende het VK een sterke opwaartse lijn, maar sindsdien is de groei vrijwel stilgevallen. Economen spreken al jaren van de “productivity puzzle”: zelfs als er investeringen worden gedaan, vertaalt dat zich nauwelijks in hogere output per gewerkt uur.

Lage productiviteit betekent dat lonen slechts beperkt kunnen stijgen zonder inflatie aan te wakkeren. Bedrijven worden daardoor terughoudend om te investeren in groei of uitbreiding. Het gevolg is een vicieuze cirkel: lage productiviteit beperkt de groei, en lage groei ontmoedigt investeringen die productiviteit zouden kunnen verhogen.

De Britse groei is hierdoor fragiel. Productiecijfers schommelen van maand tot maand, en zelfs kleine schokken – zoals handelsverstoringen of geopolitieke spanningen – kunnen het land richting recessie duwen. Brexit heeft die kwetsbaarheid vergroot door extra handelswrijving te introduceren.

Schulden en begrotingsdruk

De Britse staatsschuld heeft inmiddels een zorgwekkend niveau bereikt. Recente cijfers schatten de totale overheidsschuld op circa £2,686 biljoen, wat neerkomt op bijna 96% van het bruto binnenlands product (BBP). In het begrotingsjaar 2023/2024 bedroeg het tekort £131 miljard, ongeveer 4,8% van het BBP.

Dat maakt de overheid financieel kwetsbaar. Enerzijds moet ze de stijgende rentekosten op de schuld betalen, anderzijds is er politieke druk om te investeren in publieke diensten zoals zorg, onderwijs en infrastructuur.

Het vertrouwen van internationale beleggers in Britse staatsobligaties is niet vanzelfsprekend. De onrust rond de begrotingsplannen van eerdere regeringen heeft laten zien hoe snel markten kunnen reageren: rentetarieven stijgen, de pond daalt en de financieringskosten lopen verder op. Het dwingt de regering tot een wankel evenwicht tussen economische stimulering en strikte begrotingsdiscipline.

Werkloosheid en arbeidsmarkt

Jarenlang stond het VK bekend om zijn lage werkloosheid, maar dit beeld begint te kantelen. Het werkloosheidspercentage is recent gestegen naar 4,7%, het hoogste niveau in vier jaar. Tegelijkertijd daalt het aantal openstaande vacatures, wat duidt op toenemende voorzichtigheid bij werkgevers.

Daarnaast kampt het land met een grote groep “economisch inactieven”: mensen van werkbare leeftijd die om uiteenlopende redenen niet deelnemen aan de arbeidsmarkt, zoals langdurige ziekte, gebrek aan vaardigheden of zorgtaken. Dit verzwakt niet alleen het arbeidsaanbod, maar vergroot ook de druk op sociale voorzieningen.

De arbeidsmarkt is dus geen onwankelbare pijler meer. De lage werkloosheid van de afgelopen jaren maskeerde een reeks structurele problemen die nu aan de oppervlakte komen.

Armoede en ongelijkheid

Wanneer de economie stagneert en lonen beperkt stijgen, is het onvermijdelijk dat armoede een groeiend probleem wordt. In 2023/2024 leefde ongeveer 17% van de Britse bevolking in relatieve armoede vóór woonkosten. Wanneer woonlasten worden meegerekend, stijgt dit percentage naar 21%.

In absolute termen leefde 15% van de bevolking vóór woonlasten in armoede, en 18% daarna. Vooral gezinnen zonder werkende volwassenen, mensen met een beperking, sociale huurders en etnische minderheden zijn onevenredig zwaar getroffen.

De vooruitzichten zijn zorgwekkend: denktanks voorspellen dat tegen 2029/2030 nog eens 1,5 miljoen mensen, waaronder 400.000 kinderen, in armoede kunnen belanden als er geen ingrijpend beleid wordt gevoerd. Deze cijfers onderstrepen dat armoede niet alleen een sociaal probleem is, maar ook een structurele bedreiging voor de economische stabiliteit.

Het politiek-economische spanningsveld

De economische uitdagingen van het VK zijn niet alleen een kwestie van cijfers, maar raken ook het vertrouwen in het politieke systeem. De nieuwe Labour-regering heeft aangekondigd fors te willen investeren in sociale programma’s, zoals een garantie op betaald werk voor langdurig werkloze jongeren.

Toch waarschuwen economen dat de speelruimte beperkt is. Te veel overheidsuitgaven kunnen leiden tot hogere rentetarieven en een verdere stijging van de staatsschuld. De regering staat voor de moeilijke taak om zowel sociale rechtvaardigheid als economische stabiliteit te waarborgen.

Bovendien spelen externe factoren mee: geopolitieke spanningen, handelsconflicten en internationale crises hebben directe gevolgen voor de Britse economie. De globalisering waarop het VK decennialang leunde, is niet langer vanzelfsprekend.

Hoop en hervorming

Ondanks de sombere balans is herstel niet onmogelijk. De weg vooruit vereist echter moed en consistentie.

  1. Investeren in productiviteit
    Innovatie, technologische vernieuwing en scholing moeten centraal staan om de productiviteit te verhogen.
  2. Arbeidsmarkt moderniseren
    Beter gebruik van talent, inclusief immigratie en omscholingsprogramma’s, kan helpen om arbeidskrapte te verminderen en meer mensen economisch actief te maken.
  3. Gericht sociaal beleid
    Sociale vangnetten moeten niet alleen beschermen, maar ook activeren. Schuldhulpverlening, inkomensondersteuning en activering kunnen structurele armoede doorbreken.
  4. Herstellen van vertrouwen
    Zowel bedrijven als huishoudens hebben behoefte aan voorspelbaar beleid. Politieke stabiliteit is een voorwaarde voor economische groei.
  5. Pragmatische relaties met de EU
    Het herstellen van handelsrelaties, zonder Brexit volledig terug te draaien, kan veel economische wrijving verminderen.

De Britse economie bevindt zich op een wankel evenwicht: geen instorting, maar ook geen overtuigend herstel. Brexit heeft extra ballast toegevoegd, maar de onderliggende structurele zwaktes – lage productiviteit, sociale ongelijkheid en hoge schulden – vormen misschien wel de grootste bedreigingen.

De komende jaren zullen bepalen of het Verenigd Koninkrijk erin slaagt om van een verdeeld post-Brexitland een moderne, inclusieve economie te maken. Zonder moedige hervormingen dreigt het land te blijven steken in stagnatie en groeiende ongelijkheid.

Gebruikte bronnen


Ontdek meer van HBP Media

Abonneer je om de nieuwste berichten naar je e-mail te laten verzenden.

Geef een reactie